Spelling Blok 5 + 6 OP NIVEAU 1BK

SPELLING

BLOK 5 + 6

OP NIVEAU


1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

SPELLING

BLOK 5 + 6

OP NIVEAU


Slide 1 - Slide

Wat is de persoonsvorm in
"Mijn zus fietst iedere dag naar school."

Slide 2 - Open question

Wat is de persoonsvorm in
"Morgen willen we naar het strand fietsen."

Slide 3 - Open question

Wat is de persoonsvorm in
"Wanneer gaan we naar het strand?"

Slide 4 - Open question

Verbeter de fout geschreven persoonsvorm in:
"De kinderen paken de bananen."

Slide 5 - Open question

Noteer de juiste persoonsvorm
van het woord "kiezen"
ik ....


Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




7





Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Instellingen















Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij ....

















A

verspreid










B

verspreit




























Quizvraag

















Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




7





Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Instellingen















Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij ....

















A

verspreid










B

verspreit




























Quizvraag

















A
kies
B
kiez
C
kiezs

Slide 6 - Quiz

Noteer de juiste persoonsvorm
van het woord "verspreiden"
hij ....
A
verspreid
B
verspreit
C
verspreidt

Slide 7 - Quiz

Noteer de juiste persoonsvorm
van het woord "worden"
het ....

Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




7





Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Instellingen















Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "kiezen" ik .... Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen 7 Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt. Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen. Differentiëer Differentiëer Instellingen Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij .... A verspreid B verspreit Quizvraag Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen 7 Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt. Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen. Differentiëer Differentiëer Instellingen Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij .... A verspreid B verspreit Quizvraag

















A

kies










B

kiez










C

kiezs
























Quizvraag















A
word
B
wort
C
wordt

Slide 8 - Quiz

Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "beven"
hij ....


Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




7





Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Instellingen




















Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij ....




















Open vraag


















Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen




7





Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.








Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.







Differentiëer






Differentiëer





Instellingen




















Noteer de juiste persoonsvorm van het woord "verspreiden" hij ....




















Open vraag
















Slide 9 - Open question

Noteer de juiste persoonsvorm
van het woord "geven"
.... jij?

Slide 10 - Open question

Regels voor spellen van persoonsvorm
  1. Bij ik schrijf je de ik-vorm.
  2. Bij jij, u, hij, zij en het schrijf je de ik-vorm + t.
  3. Bij je of jij achter de persoonsvorm, schrijf je de ik-vorm (dus zonder +t).
  4. In het meervoud (wij, jullie, zij) schrijf je het hele werkwoord.


Slide 11 - Slide

Welke regel wordt gebruikt bij
"Mijn zus droogt haar haar. "
A
Ik: ik-vorm
B
Jij, u, hij, zij het: ik vorm + t
C
Je/jij achter persoonsvorm: ik-vorm
D
Meervoud: hele werkwoord

Slide 12 - Quiz

Welke regel wordt gebruikt bij
"Word jij ook gek van hem? "
A
Ik: ik-vorm
B
Jij, u, hij, zij het: ik vorm + t
C
Je/jij achter persoonsvorm: ik-vorm
D
Meervoud: hele werkwoord

Slide 13 - Quiz

Welke regel wordt gebruikt bij
"Wij fietsen naar school. "
A
Ik: ik-vorm
B
Jij, u, hij, zij het: ik vorm + t
C
Je/jij achter persoonsvorm: ik-vorm
D
Meervoud: hele werkwoord

Slide 14 - Quiz

Eindigt dit woord op een B of P?

Kle..
A
B
B
P

Slide 15 - Quiz

Eindigt dit woord op een B of P?

We..
A
B
B
P

Slide 16 - Quiz

Eindigt dit woord op een D of T?

Hon..
A
D
B
t

Slide 17 - Quiz

Eindigt dit woord op een D of T?

Na..
A
D
B
t

Slide 18 - Quiz

Maak een zin in de verleden tijd met een klankveranderend werkwoord

Slide 19 - Open question

Maak een zin in de verleden tijd met een
klankvast werkwoord.

Slide 20 - Open question

Maak een zin in de verleden tijd met een klankvast en een klankveranderend werkwoord.

Slide 21 - Open question

Schrijf een woord op met een
korte klank.

Slide 22 - Open question

Schrijf een woord op met een
lange klank.

Slide 23 - Open question

Kies de juiste spelling
"r...st"
A
ei
B
ij

Slide 24 - Quiz

Kies de juiste spelling
"allerl..."
A
ei
B
ij

Slide 25 - Quiz

Kies de juiste spelling
"bew...s"
A
ei
B
ij

Slide 26 - Quiz

Kies de juiste spelling
"zonli...t"
A
g
B
gg
C
ch

Slide 27 - Quiz

Kies de juiste spelling
"li...en"
A
g
B
gg
C
ch

Slide 28 - Quiz

Succes met leren!
Leer het boek, de oefeningen en de dictees!

Slide 29 - Slide