dieren in de stad

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2-4

Dieren in de stad

Startklaar 

       

       Pak je Chromebook/ laptop voor je

       Start je Chromebook/ laptop op

       Log in in office.com

       Stop je telefoon in je tas of in je jas

      

De docent geeft altijd het goede voorbeeld en positioneert zichzelf bovenaan de schoolladder op zowel kennis, vocabulaire als attitude. Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen, noemt namen, maakt een praatje en besteed aandacht aan het welbevinden van de leerlingen. De leerlingen zitten startklaar met bijvoorbeeld spullen voor zich en zijn ingelogd in LessonUp of een vergelijkbaar digitaal leermiddel. De docent eist 100% aandacht voordat hij start met de les en spreekt verwachtingen uit die specifiek, concreet, samenhangend en waarneembaar zijn geformuleerd.

Inleiding

We gaan vandaag een tekst lezen over dieren in de stad.

Als eerste beginnen we met wat je al weet, daarna kijken we een filmpje. Vervolgens lezen en bespreken we de tekst. Dan maken jullie de vragen.

Voorkennis activeren

Welke dieren heb je weleens gezien of kom je tegen in de stad?

Voorkennis activeren: 

In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand

van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te

geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:

https://toetsrevolutie.nl/?p=2436

Dieren in de stad

Leerdoelen

Aan het einde van de les kan ik...

• de tekst actief lezen en vragen over de tekst beantwoorden
• Leesdoel: Na het lezen van de tekst weet ik waarom dieren in de stad wonen. 
• Wat de dieren in de stad eten om te overleven
• Hoe ze in de stad terecht zijn gekomen
• 
  
• 
  

Leerdoelgericht werken: 

Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan

de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en

worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

00:32

Lezen van de tekst

Waar moet je op letten als je de tekst gaat lezen?

Wat doe je als je een woord tegenkomt waarvan je de betekenis niet weet?

00:32

Welke dieren zag je hiervoor op het filmpje?

Instructie 

- Lees nu eerst voor jezelf de tekst.

- Lees de eerste vraag en maak die alleen

- Bespreek met je groepje het antwoord op de eerste vraag.

- Doe dit met alle vragen.

- Kijk met elkaar de vragen na.

- Ga verder op Numo - Nederlands - lezen

Wanneer is mijn opdracht goed?

Door leerlingen vooraf na te laten denken over waar de opdracht aan moet voldoen, krijgen ze kwaliteitsbesef. Hierdoor zijn de leerlingen in staat om zelf in te schatten waar hun inspanningen bij de opdracht voor verbetering vatbaar zijn. 

Aan de slag

Lees de tekst en maak de vragen met je groepje.

Als je klaar bent, kan je het nakijken.

Vervolgens ga je verder op Numo.

De docent zet de leerlingen aan de slag met actieve verwerking van de lesstof. De docent zorgt voor afwisseling in de oefentypes. Leerlingen leren op deze manier verschillende leerstrategieën te gebruiken. De opdrachten en/of werkvormen sluiten aan bij de vooropgestelde leerdoelen. Wanneer leerlingen (online) opdrachten krijgen is het belangrijk dat ze goed begrijpen wat ze moeten doen, hoe ze hulp van de docent kunnen krijgen en feedback kunnen krijgen over hoe ze iets kunnen verbeteren. Daarnaast geeft de docent verlengde instructie aan de leerlingen die het leerdoel nog niet behaald hebben. Verder biedt de docent verrijking en verdieping aan de leerling die dat nodig hebben. Zo kan er gedurende de les gedifferentieerd worden.

Afsluiting

In de slotfase van de les controleert de docent of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen de les, het proces en blikt vooruit. 

Noem 3 dingen die je hebt geleerd van deze les?

Hoe heb je samen gewerkt?

😒🙁😐🙂😃

Welk cijfer geef je de meester voor deze les?

010

Wat kan de meester anders of beter doen de volgende les?

Welk cijfer geef jij jezelf voor deze les?

010

Leg ook uit waarom.