V3 week 44 voorbereiden TW 1

TW 1 
*futur simple/futur proche
*meervouden
*expressions
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

TW 1 
*futur simple/futur proche
*meervouden
*expressions

Slide 1 - Slide

Le futur simple - de uitgangen
Werkwoorden op ir        - op er                   -op re
Je               choisirai          mangerai             prendrai
Tu               choisiras         mangeras            prendras
Il/elle/on  choisira           mangera              prendra
Nous         choisirons      mangerons         prendrons
Vous          choisirez         mangerez           prendrez
Ils                choisiront      mangeront          prendront

Slide 2 - Slide

Le futur : onregelmatige werkwoorden
aller => stam futur = IR : j'irai
être => stam futur is SER : je serai
avoir => stam futur is AUR :  j'aurai
pouvoir : stam futur is POURR : je pourrai
vouloir : stam futur is VOUDR ;  je voudrai
venir : stam futur is VIENDR:  je viendrai
voir :  stam futur is VERR : je verrai
faire ; stam futur is FER :  je ferai

Slide 3 - Slide

Exercice: in welke tijd staat de zin:
Monique et Christian sont repartis à Strasbourg
A
de présent
B
de futur simple
C
de passé composé
D
de futur proche

Slide 4 - Quiz

In welke tijd staat de zin:
À Noël nous pourrons partir faire du ski si tu veux
A
de présent
B
de futur simple
C
de passé composé
D
de futur proche

Slide 5 - Quiz

In welke tijd staat de zin:
Mais nous avons des invités à Noël!
A
de présent
B
de futur simple
C
de passé composé
D
de futur proche

Slide 6 - Quiz

In welke tijd staat de zin:
Salut! Je vais partir maintenant à la maison
A
de présent
B
de futur simple
C
de passé composé
D
de futur proche

Slide 7 - Quiz

Verbes en -ir
Welke vormen zijn correct van de futur simple?
A
Je partirai
B
Je partais
C
Nous partiron
D
Nous partirons

Slide 8 - Quiz

vertaal ; ik zal zien

Slide 9 - Open question

vertaal : wij zullen zien

Slide 10 - Open question

hij zal maken

Slide 11 - Open question

Wat is het meervoud van l'oiseau?

Slide 12 - Open question

Vertaal ;
de ogen;

Slide 13 - Open question

Vertaal;
de kranten

Slide 14 - Open question

Vertaal;
de festivals

Slide 15 - Open question

Hoe zeg je in het Frans dat je dol bent op winkelen?

Slide 16 - Open question

Hoe vraag je of je uit mag gaan?

Slide 17 - Open question

Hoe vraag je aan iemand wat hij/zij gisteren heeft gedaan?

Slide 18 - Open question

Hoe zeg je dat je in Nederland bent gebleven?

Slide 19 - Open question

Hoe zeg je ;
We gaan!

Slide 20 - Open question

Bonne chance et ...

bon courage! 

Slide 21 - Slide