H1.4 rekenen aan mengsels

welke vragen hebben jullie?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

welke vragen hebben jullie?

Slide 1 - Slide

H1.4 Rekenen aan mengsels

Slide 2 - Slide

leerdoelen
  • Ik kan uitrekenen hoeveel stof in een mengsel zit.
  • Ik kan berekeningen uitvoeren met de oplosbaarheid van      een stof.

Slide 3 - Slide

hoeveel stof in een mengsel
  • vaste stof = massapercentage (massa%)
  • hoeveel gram van een stof in 100 gram mengsel
  • vloeistof = volumepercentage (volume%)
  • hoeveel mL van een stof in 100 mL mengsel
  • gas = volumepercentage (volume%)

Slide 4 - Slide

hoeveel % 
  • er blijkt 20 g vet in 50 g boter te zitten. Hoe groot is het massapercentage vet?
  •  gegeven: 20 g vet en 50 g boter
  • gevraagd: massa% vet


  • massa%= 100 : 50 x 20 = 40 %
massa(g)
  50
    1
  20
massa%
100 

Slide 5 - Slide

hoeveel % 
  • er blijkt 20 g vet in 50 g boter te zitten. Hoe groot is het massapercentage vet?
  •  gegeven: 20 g vet en 50 g boter
  • gevraagd: massa% vet
  • formule :     deel : geheel x 100% = ....%
  • 20:50x100%= 40 %

Slide 6 - Slide

andersom
  • in 50 gram boter zit 40% vet. 
  • Hoeveel g vet is dit?
  •  gegeven: 40% vet in 50 g
  • gevraagd: aantal g vet?
  • formule: volume%:100% x geheel = deel
  • 40:100x50=20 g

Slide 7 - Slide

formule : deel : geheel x 100% = ....%

volume%:100% x geheel = deel

Slide 8 - Slide

opdracht

Wat: lees blz 19 t/m 21 van je lesboek
          maak: opgaven 93 t/m 102 van H1.4 
Hoe: zelfstandig en rustig
Tijd: is huiswerk voor volgende les
Klaar: kijk de vragen na vanuit je uitwerkingenboek 

Slide 9 - Slide

Opdracht
Een blikje energiedrank van 330 gram bevat 40 gram suiker. 
Bereken het massapercentage suiker in het blikje frisdrank.

Slide 10 - Slide

Opdracht
Een fles bevat 450 mL sap. Het sap bestaat voor 18% uit appelsap en de rest is water. 
Bereken hoeveel milliliter appelsap in de fles zit.

Slide 11 - Slide

oplosbaarheid
  • hoeveel gram stof kan oplossen in 1L oplosmiddel van 20oC.
  • voorbeeld: oplosbaarheid van zout is 359 g/L

  • er kan niet meer zout oplossen. Doe je er meer in dan is de oplossing verzadigd.
  • doe je er minder is dan is de oplossing onverzadigd.

Slide 12 - Slide

oplosbaarheid
Formule:

                               massa op te lossen stof
oplosbaarheid = ----------------------------------------
                               volume oplosmiddel

Slide 13 - Slide

oplosbaarheid voorbeeld
  • oplosbaarheid van zout is 359 g/L
  • hoeveel zout kan je oplossen in 150 mL?
  • gegeven: 150 mL = 0,15 L  en 359 g/L
  • gevraagd: aantal gram zout
  • je hebt geen 1L maar 0,15 L, dus 359 x 0,15 = 53,9 g zout
  • je kunt 53,9 g zout oplossen in 150 mL

Slide 14 - Slide

opdracht

Wat: lees blz 43 t/m 44 van je lesboek
          maak: opgaven van H1.4 
          (opgaven met ster pas als je alles af hebt)
Hoe: zelfstandig en rustig
Tijd: is huiswerk voor volgende les
Klaar: kijk de vragen na vanuit je uitwerkingenboek 

Slide 15 - Slide