What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Oefentoets thema 1
Oefentoets thema 1
1 / 37
next
Slide 1:
Slide
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 2
This lesson contains
37 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Oefentoets thema 1
Slide 1 - Slide
Welke organenstelsels werken samen, zodat er verbranding kan plaatsvinden?
A
Ademhalingsstelsel en bloedvatenstelsel
B
Ademhalingsstelsel en verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en zenuwstelsel
D
Ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en verteringsstelsel
Slide 2 - Quiz
Wat is de juiste formule van de verbranding van glucose:
A
glucose + CO2 + energie --> zuurstof + water
B
glucose + zuurstof + energie --> CO2 + water
C
glucose + CO2 --> zuurstof + water + energie
D
glucose + zuurstof --> CO2 + water + energie
Slide 3 - Quiz
Wat is de functie van de kraakbeenringen die zich in de wand van de luchtpijp bevinden?
A
Gaswisseling
B
Ingeademde lucht zuiveren
C
Luchtpijp open laten staan
D
Slijm produceren
Slide 4 - Quiz
Welke weg legt een zuurstofdeeltje af van de lucht naar je bloed als je inademt door de neus?
A
neusholte - keelholte - luchtpijp - luchtpijptakjes - bronchiën - longblaasjes - bloed
B
neusholte - keelholte - luchtpijp - bronchiën - luchtpijptakjes - longblaasjes - bloed
C
neusholte - keelholte - bronchiën - luchtpijp - luchtpijptakjes - longblaasjes - bloed
D
neusholte - keelholte - bronchiën - luchtpijptakjes - luchtpijp - longblaasjes - bloed
Slide 5 - Quiz
Wat doen de trilhaarcellen?
A
Slijmvlies maken
B
Bacteriën vernietigen
C
Slijm + stof uit de luchtwegen verwijderen
D
Stevigheid geven
Slide 6 - Quiz
Als je de borstholte groter maakt, dan worden de longen
A
Groter
B
Kleiner
Slide 7 - Quiz
Als de longen kleiner worden, dan stroomt de lucht..
A
naar binnen
B
naar buiten
Slide 8 - Quiz
Welke spieren zorgen voor de buikademhaling (in ontspannen toestand)?
A
Buikspieren
B
Middenrif
C
Tussenribspieren
D
Longspieren
Slide 9 - Quiz
In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats.
Gaswisseling is....
A
Koolstofdioxide in je bloed en zuurstof eruit
B
De verbranding van zuurstof en het ontstaan van koolstofdioxide
C
Het wisselen van rode en witte bloedcellen
D
Zuurstof in je bloed en koolstofdioxide uit je bloed
Slide 10 - Quiz
Zet de orgaanstelsels op de juiste plek in het schema.
Bloedvatenstelsel
Ademhalingstelsel
Verteringstelsel
Slide 11 - Drag question
Waar in het lichaam vindt verbranding plaats?
A
In alle cellen
B
Alleen in de hersenen
C
Alleen in cellen van de organen
D
Alleen in cellen van de spieren
Slide 12 - Quiz
Nodig voor verbranding
Over na verbranding
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
(Energie)
Glucose
Slide 13 - Drag question
->
-->
Koolstofdioxide
Water
Zuurstof
Glucose
Energie
Slide 14 - Drag question
wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen
Ademhalingsstelsel: inademen
Ademhalingsstelsel: uitademen
Spierstelsel
Verteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Bloedvatenstelsel
Slide 15 - Drag question
Het middenrif gaat naar boven wanneer je inademt
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
De luchtpijp vertakt zich in twee ...
A
Longen
B
Bronchiën
C
Longblaasjes
D
Luchtpijktakjes
Slide 17 - Quiz
Wat zorgt ervoor dat er geen eten in je luchtpijp terecht komt?
A
Keelholte
B
Strotklepje
C
Neusholte
D
Huig
Slide 18 - Quiz
Welk orgaanstelsel zorgt voor zuurstof in jouw lichaam
A
Spierstelsel
B
Uitscheidingsstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Ademhalingsstelsel
Slide 19 - Quiz
Zuurstof verlaat het lichaam via uitwisseling tussen het haarvat en het longblaasje het lichaam
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Neusademhaling is beter dan mondademhaling omdat de lucht verwarmd wordt.
Wat is nog een reden dat het gezonder is?
A
De lucht wordt gekeurd
B
De lucht wordt vochtig gemaakt
C
De lucht wordt gezuiverd
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 21 - Quiz
Wat is GEEN voordeel van neusademhaling?
A
Lucht wordt verwarmd
B
Lucht wordt vochtig
C
Lucht bevat meer zuurstof
D
Lucht wordt gezuiverd
Slide 22 - Quiz
Wat gebeurt er wanneer er een pot om de brandende kaars staat?
A
De kaars gaat uit.
B
De kaars blijft branden.
Slide 23 - Quiz
Wat is nodig voor de verbranding?
A
Brandstof
B
Brandstof en afvalproducten
C
Brandstof en zuurstof
D
Zuurstof en afvalproducten
Slide 24 - Quiz
Komt bij de verbranding van een kaars energie vrij?
A
Ja
B
Nee
Slide 25 - Quiz
Kalkwater is een indicator.
A
ja
B
nee
Slide 26 - Quiz
Wat zijn de afvalproducten van verbranding in je lichaam?
A
Koolstofdioxide en waterdamp
B
Koolstofmonoxide en waterdamp
Slide 27 - Quiz
Helder kalkwater is een indicator voor koolstofdioxide
A
ja
B
nee
Slide 28 - Quiz
Water speelt een rol bij de verbranding van een kaars.
Wat voor rol?
A
Bij de verbranding van een kaars ontstaat water als afvalproduct
B
Bij de verbranding van een kaars wordt water verbruikt.
C
Bij de verbranding van een kaars wordt water omgezet in energie.
D
Bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in water.
Slide 29 - Quiz
Kaarsvet speelt een rol bij de verbranding van een kaars. Wat voor rol?
A
Bij de verbranding van een kaars ontstaat vet als afvalproduct
B
Bij de verbranding van een kaars wordt vet verbruikt.
C
Bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in vet.
Slide 30 - Quiz
Als je slaapt, vindt er in je lichaam geen verbranding plaats.
A
ja
B
nee
Slide 31 - Quiz
Wanneer vindt in je lichaam verbranding plaats?
A
overdag
B
in de nacht
C
tijdens sporten
D
dag en nacht
Slide 32 - Quiz
Welke stof ontstaat niet bij de verbranding in de cellen van je lichaam?
A
Koolstofdioxide
B
Zuurstof
C
Water
Slide 33 - Quiz
Tijdens sporten vindt er in je lichaam meer verbranding plaats.
A
ja
B
nee
Slide 34 - Quiz
Vul de ontbrekende woorden in in de formule van verbranding
glucose + .....1....-> energie+...2.....+....3......
A
1. koolstofdioxide 2.water 3. zuurstof
B
1. zuurstof 2. stikstof 3. koolstofdioxide
C
1 koolstofdioxide 2. water 3. zuurstof
D
1.zuurstof 2.koolstofdioxide 3. water
Slide 35 - Quiz
Als je het erg koud hebt, gaat je verbranding omlaag
A
Goed
B
Fout
Slide 36 - Quiz
Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
_______
>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose
Slide 37 - Drag question
More lessons like this
Th 1: B1 Verbranding en ademhaling MAX
October 2020
- Lesson with
47 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
Thema 1 basisstof 3 en 4
September 2020
- Lesson with
28 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
D2ATh3 B1 Theorie: Wat is verbranding - lln
April 2019
- Lesson with
17 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
Thema 1 basisstof 3 en 4
September 2022
- Lesson with
27 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
D2ATh3 B1 oefenen
April 2019
- Lesson with
17 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 2
Verbranding en ademhaling
September 2024
- Lesson with
29 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Herhaling T1
September 2023
- Lesson with
25 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Hoofdstuk 8.1: Verbranding
28 days ago
- Lesson with
32 slides
Biologie
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Leerroute 3
Leerroute 4