Gedrag
Je beschrijft feitelijk het gedrag van een ander. ‘Ik zie dat je … doet’ of ‘ik hoor dat je … zegt’.
Gevolg
Je beschrijft het gevolg van het gedrag van de ander. ‘Hierdoor kan … niet’ of ‘wat zorgt voor…’
Gevoel
Houd je feedback bij jezelf door het te hebben over jouw eigen gevoel. Hierdoor breng je het niet als een aanval.
Gewenst
Geef ook mee hoe het gedrag in jouw ogen verbeterd kan worden. Benoem wat je dan wél graag zou zien zodat de ander concreet iets kan met jouw feedback.