Fêtes françaises

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)

Je gaat nieuwe Franse woorden leren die te maken hebben met vrijetijdsbesteding

Wat ga je doen?

Ga naar Arrêt Chapitre 7

Schrijf in jouw vocabulaireschrift/map 

met een vouw in het midden

links: Frans rechts: Nederlands

Beluister de uitspraak

de woorden/zinnen van voca A op

Klaar? Bedek de Nederlandse vertaling en kijk welke zinnen je al kent. Werk met * en potlood

Lesdoelen/buts

Aan het eind van de les:

- Weet ik welke feestdagen er in Frankrijk gevierd worden

Le 1er avril

Waarom roepen de Fransen 

"poisson d'avril"

op 1 april ?

le 1er avril

Uit sommige bronnen blijkt dat de bijzondere betekenis van         1 april ontstaan is bij de Franse wijziging naar de gregoriaanse kalender, zoals opgedragen door Paus Gregorius XIII in 1582. ​

le 1er avril  

Voor die tijd werd Nieuwjaar gevierd van 25 maart tot 1 april. Met de verandering van het kalendersysteem werd Nieuwjaar verplaatst naar 1 januari. ​

Mensen die dit vergaten of die het nieuwe kalendersysteem weigerden te aanvaarden, kregen uitnodigingen voor niet-gehouden feestjes, grappige presentjes enzovoort.​

Le 1er  avril

Als je een grapje [farce] op 1 april maakt, roep je in het Frans :      "poisson d'avril", al sinds de 16de eeuw. Die dag kondigt het einde van de vastenperiode aan [ le carême]. Tijdens deze periode was het verboden om vlees te eten voor Christenen. Dan at je dus vis en dat werd vaak als presentje gegeven, echte vissen of juist "nepvissen".​

Hoe zeg je "een grap" in het Frans?

1. une crêpe
2. rigolo
3. une farce
4. un poisson

Hoe zeg je "grappig" in het Frans?

1. amoureux
2. rigolo
3. sérieux
4. drôle

On fait des farces le: (= we maken grappen op:)

1. 1er mars
2. 1er mai
3. 1er avril
4. 1er juin

Wat roep je in het Frans als je een grapje maakt ?

1. poisson d'avril
2. poison d'avril
3. poison de mai
4. poisson de mars

Pâques

A Pâques on mange :

1. des bananes
2. des oranges
3. du chocolat
4. des oeufs

A Pâques les écoliers (= scholieren) français ont des vacances:

1. 2 semaines
2. 1 semaine
3. 3 jours
4. 3 semaines

Le 1er mai 

Ce jour, c'est la fête du travail   (= dag van de arbeid)

Iedereen die normaal werkt heeft dan vrij.

Ga naar de volgende slide en kijk het filmpje. Daarna volgen 4 vragen over het filmpje.

Welke bloemen geeft men cadeau
op 1 mai ?

1. des roses
2. du muguet
3. des tulipes
4. des hortensias

Hoe zeg je "de lente" in het Frans

1. l'automne
2. l'hiver
3. le printemps
4. l'été

Offrir du muguet est une tradition
porte-bonheur:

1. gauloise
2. romaine
3. occitane
4. celte

Waar wordt "la Fête du travail" niet gevierd ?

1. en Allemagne
2. en France
3. aux Pays-Bas
4. en Belgique

Le 14 juillet

Wat wordt gevierd op 14 juli in Frankrijk?

1. la fête du travail
2. la Fête Nationale
3. Noël
4. le Nouvel An

Le 14 juillet 1789

C'est le début (= het begin) de la Révolution française... Avec la prise de la Bastille (= de bestorming van de Bastille),toen een gevangenis in Parijs. Sindsdien wordt op 14 juli de Franse Revolutie gevierd.

Hoe heette de koning tijdens de Franse Revolutie?

1. Louis XI
2. Louis XVI
3. Louis XIV
4. Louis XV

Hoe heette de koningin tijdens de Franse Revolutie?

1. Marie-Thérèse
2. Marie-Claude
3. Marie-Pierre
4. Marie-Antoinette

Op welke beroemde avenue in Parijs wordt er een grote defilé georganiseerd?

1. Avenue de Paris
2. Avenue St Honoré
3. les Champs Elysées
4. Avenue Montmartre

La Toussaint

Pourquoi des chrysanthèmes à la Toussaint ?

La Saint Nicolas : le 6 décembre

Dans le Nord et l'Est de la France

Noël : le 25 décembre

Le Réveillon du Nouvel An