- kun je verschillende vormen van metonymie herkennen, begrijpen en gebruiken;
- ken je het verschil tussen een pleonasme en een tautologie.
Vandaag: metonymie
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Aan het eind van deze week:
- weet je wat verschillende stijlfiguren zijn;
- kun je verschillende vormen van metonymie herkennen, begrijpen en gebruiken;
- ken je het verschil tussen een pleonasme en een tautologie.
Vandaag: metonymie
Slide 1 - Slide
Metonymie
Metonymie is een vorm van beeldspraak.
Metonymie: als je niet rechtstreeks zegt wat je bedoelt, maar een woord gebruikt dat daarmee te maken heeft. Dat woord roept datgene wat je bedoelt als het ware op.
koppen tellen, terwijl je bedoelt: ‘mensen tellen’. In plaats van het ‘geheel’ (mens) noem je een onderdeel (kop).
Slide 2 - Slide
Metonymie
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Maken en bespreken
bladzijde 92: opdracht 1
zin 1:
1. Metoniem: Het witte huis
2. Verband: Plaats/ruimte i.p.v. degenen die daar zijn.
3. Er wordt bedoeld: De mensen van de regering in het Witte Huis.
Slide 5 - Slide
Tautologie
Tautologie = synoniemen - twee keer wordt hetzelfde gezegd, maar dan met andere woorden (twee dezelfde begrippen).
blij en verheugd
vast en zeker
altijd en eeuwig
Slide 6 - Slide
Pleonasme
Pleonasme = de betekenis van een woord, dat al ergens bij is ingesloten, wordt herhaald.
grijs beton
vrouwelijke typiste
witte sneeuw
houten boomstam
Slide 7 - Slide
Wat is dan fout hieraan?
Je mag niet twee dingen dubbelop zeggen, als je er geen figuurlijk taalgebruik mee wil aangeven.
Probeer het eens!
Dat is een vaste standaarduitdrukking voor die beroepsgroep.
De ruiters gingen te paard het strand op.
Zullen we die toets tot later uitstellen?
Bovendien moet ik ook nog mijn boeken uit mijn kluisje halen.
Slide 8 - Slide
Wat is dan fout hieraan.....?
Je mag niet twee dingen dubbelop zeggen
Tautologie
Pleonasme
Probeer het eens!
Dat is een vaste standaarduitdrukking voor die beroepsgroep.
De ruiters gingen te paard het strand op.
Zullen we die toets tot later uitstellen?
Bovendien moet ik ook nog mijn boeken uit mijn kluisje halen.
Slide 9 - Slide
Weet je nu:
- wat de verschillende stijlfiguren van woordenschat H1 en H2 zijn en hoe je deze herkent?
- wat het verschil is tussen een pleonasme en een tautologie?
- hoe je verschillende vormen van metonymie herkent en gebruikt?