woordenschat

Nederlands

Nederlands
Transport en logistiek 
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands

Nederlands
Transport en logistiek 

Slide 1 - Slide

WOORDENSCHAT 

Slide 2 - Slide

DOEL VAN DE LES:


Je leert nieuwe woorden (schrijven)
en uitdrukkingen.


Slide 3 - Slide

Synoniemen
  • Synoniemen zijn woorden die (ongeveer) hetzelfde betekenen
  • Arjen Lubach noemt veel synoniemen.

Slide 4 - Slide

1

Slide 5 - Video

02:45
Wat is een synoniem?
A
Een woord met ongeveer dezelfde betekenis
B
Een woord dat het tegenovergestelde betekent
C
Een moeilijk woord
D
Een uitdrukking

Slide 6 - Quiz

2. Wat is een synoniem voor
OVERHEERSEN?
A
nadoen
B
kwaadspreken
C
domineren
D
nadelig

Slide 7 - Quiz

3. Wat is een synoniem voor
NAUWGEZET?
A
gezellig
B
precies
C
voordelig
D
eerlijk

Slide 8 - Quiz

4. Wat is een synoniem voor
OPRECHT?
A
gezellig
B
rechtop
C
bijzonder
D
eerlijk

Slide 9 - Quiz

Wat is een synoniem van "zwaarwichtig"
A
Zwaargewicht
B
Belangrijk
C
Snel
D
Groot

Slide 10 - Quiz

Synoniem voor:
blijkt uit
A
wordt duidelijk
B
draait om
C
wordt groter
D
is zo

Slide 11 - Quiz

Wat is een synoniem voor afkijken?
A
spieken
B
overschrijven
C
nakijken
D
afpakken

Slide 12 - Quiz

Synoniem voor mengen is
A
weggooien
B
knoeien
C
mixen
D
regelen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

5. Uitdrukkingen hebben een ........ betekenis.
A
figuurlijke
B
letterlijke

Slide 15 - Quiz

6. De vakantie is in kannen en ....
A
pannen
B
vazen
C
kruiken
D
potten

Slide 16 - Quiz

Welk plaatje past het beste bij onderstaande uitdrukking? Sleep het plaatje ernaar toe.
aan de straatstenen niet kwijtraken

Slide 17 - Drag question

7. Die opmerking van jou raakt kant noch ............
A
verstand
B
land
C
wal
D
schip

Slide 18 - Quiz

8. Ik ken dat boek van haver tot ...
A
graan
B
gort
C
haver
D
tarwe

Slide 19 - Quiz

Welk plaatje past het beste bij onderstaande uitdrukking? Sleep het plaatje ernaar toe.
iets op de kop tikken

Slide 20 - Drag question

9. In het paleis was het allemaal pracht en ................
A
macht
B
goud
C
praal
D
zilver

Slide 21 - Quiz

10. Hij groeide op voor galg en ....
A
rad
B
molen
C
wagen
D
wiel

Slide 22 - Quiz

Welk plaatje past het beste bij onderstaande uitdrukking? Sleep het plaatje ernaar toe.
aan de man brengen

Slide 23 - Drag question

Wat is de uitdrukking?

Slide 24 - Open question

Deze uitdrukking betekent?
timer
0:30

Slide 25 - Open question

Welke uitdrukking is dit?

Slide 26 - Open question

Welke uitdrukking herken je in dit plaatje? Wat betekent deze uitdrukking?

Slide 27 - Open question

Moeilijke woorden! 

Slide 28 - Slide

4. Moeilijke woorden/uitdrukkingen 
je focussen
aspect
billijkheid
onbillijk
appels met
peren
vergelijken
je richten op

deel
twee onvergelijk-bare dingen vergelijken

redelijk-heid 

oneerlijk

Slide 29 - Drag question

6. Zoek de juiste betekenissen bij de moeilijke woorden.
kleiner of minder maken
voordeel hebben van
beangstigen
zittenblijven
gebaat zijn bij
doubleren
beperken
beklemmen

Slide 30 - Drag question

Uitspraak van een woord

Sjookolaade
Lollies
Koersjette
Sausijsenbroodje

Slide 31 - Slide

Sjokolaade

Slide 32 - Open question

lollies

Slide 33 - Open question

sausijsenbroodje

Slide 34 - Open question

Maak een samenstelling koersjet en soep

Slide 35 - Open question

Bedankt!!!
Bedankt voor het 
meedoen!!!

Slide 36 - Slide