Hartslag en bloed

Hartslag en bloed
Hardlopen
Opdracht 3 & 4
Takletics 2023-2024
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hartslag en bloed
Hardlopen
Opdracht 3 & 4
Takletics 2023-2024

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Is het in evenwicht?
  • Energiebalans in evenwicht - gezond gewicht (BMI)
    gewicht / (lengte x lengte) = BMI
  • Teveel energie opgeslagen als vet (overleven) = overgewicht.
      Grotere kans op hart- en  vaatziekten, en diabetes.
  • Te weinig energie, vetreserves aanbreken = ondergewicht. Kans op ondervoeding:
      mensen eten te weinig, tekort aan bepaalde voedingsstoffen. 
       Gevolg = slap, moe, ziek, dikke buiken, hersenbeschadiging. 

  • Vet(weefsel) beschermt inwendige organen en tegen afkoeling, produceert diverse
     hormonen. Menselijk vetweefsel = reserve 1,5 maand. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Energie: 
  • Functie van voedsel (vooral koolhydraten): Brandstof.
      Brandstof = energie.

  • Energie: nodig voor beweging en warmte.
  • Energie haal je uit energierijke stoffen:
    - Koolhydraten (zetmeel en suikers)
    - Vetten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling van het bloed
  1. plasma-eiwitten 7%
  2. water 91 %
  3. opgeloste stoffen 2 %
  4. bloedplaatjes
  5. witte bloedcellen
  6. rode bloedcellen
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel energie heb je nodig?
  • Energieverbruik p.p.p.d. hangt af van:
      - geslacht (mannen zijn groter, gespierder, dus meer energie).
      - leeftijd (meer energie nodig in de groei).
      - lichaamsgrootte (groter lichaam – meer energie).
      - lichamelijke inspanning (meer inspanning – meer energie). 

Volwassenen:
Vrouwen ±2000 kcal p.d. 
Mannen ± 2500 kcal p.d.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lichamelijke inspanning
Voor lichamelijke inspanning heb je energie nodig. Hoe meer je beweegt hoe meer energie nodig is. Je spiercellen werken dan bijvoorbeeld harder, ze hebben extra glucose en zuurstof nodig. 

Je gaat daarom meer eten en je ademt sneller. Organen werken harder om al je cellen te voorzien van zuurstof en brandstof. Je hart klopt sneller, je bloed stroomt sneller en je krijgt het warmer.  

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling van het bloed
  1. plasma-eiwitten 7%
  2. water 91 %
  3. opgeloste stoffen 2 %
Plasma = 55 % & vaste bestanddelen 45 %

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

ALLES WAT BLAUW = ZUURSTOFARM

Het bloed komt net terug van een hele reis door het lichaam en heeft zuurstof opgegeven aan de lichaamscellen(zuurstofarm). Hij gaat nu naar de longen om weer zuurstof op te halen.
ALLES WAT ROOD = ZUURSTOFRIJK

Het bloed komt net terug van een reisje naar de longen, daar heeft  hij zuurstof opgenomen (en koolstofdioxide uitgegeven) van de longen. Dit gebeurde in de kleine bloedsomloop.

Slide 8 - Slide

Uitleg aan de hand van de afbeeldingen op blz. 51 tekstboek.
Rode bloedcellen
Bevatten hemoglobine dat zuurstof en koolstofdioxide kan binden. De functie van de rode bloedcellen: transport van zuurstof en koolstofdioxide 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop =
Hart - longen - hart

Grote bloedsomloop =
Hart - hele lichaam - hart

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Kleine bloedsomloop
= longen

Alleen de longen 

  • Van rechterkamer naar de longen 
  • Van longen naar de linkerboezem

Longslagader 
WEINIG zuurstof & VEEL koolstofdioxide 
Longader
VEEL zuurstof & WEINIG koolstofdioxide 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Grote bloedsomloop
= lichaam

Het hele lichaam, behalve de longen 

  • Van linkerkamer naar het lichaam 
  • Van lichaam naar de rechterboezem 

Slagaders
VEEL zuurstof & WEINIG koolstofdioxide 
Aders
WEINIG zuurstof & VEEL koolstofdioxide 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Opdracht blz. 8 t/m 10

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Rekenen met joule en calorieën
50 kcal
210 kJ

Slide 15 - Slide

This item has no instructions