12.4.3 Procentuele toe- of afname berekenen

Welkom
Dit leg ik op tafel:
Laptop --> Dicht
Etui 
Map
Gelukt = stil zijn
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Dit leg ik op tafel:
Laptop --> Dicht
Etui 
Map
Gelukt = stil zijn

Slide 1 - Slide

Vorige les

Slide 2 - Slide

Planning
Uitleg en oefenen 15 min
Zelfstandig werken 15 min + extra ondersteuning
Zachtjes werken 15 min
Les afronden 5 min

Slide 3 - Slide

Wat gaan wij leren vandaag?
Je berekent het percentage met een formule. Je gebruikt de vermenigvuldigingsfactor om het deel te berekenen. Je gebruikt de juiste oplossingsstrategie bij opgaven met percentages.






Slide 4 - Slide

procentuele toename of afname
(nieuw - oud)      * 100%
oud                   

(nieuw - oud) / (oud) * 100% 

Slide 5 - Slide

procentuele toename of afname
(nieuw - oud)      * 100%
oud                   

(nieuw - oud) / (oud) * 100% 

In klas 2b/c hadden vorige les 20 leerlingen hun rekenmachine mee. Nu hebben 24 leerlingen de rekenmachine mee.
Wat is de procentuele stijging?

Slide 6 - Slide

procentuele toename of afname
(nieuw - oud)      * 100%
oud                   

(nieuw - oud) / (oud) * 100% 
(24 - 20) / (20) * 100 = 20% 
In klas 2b/c hadden vorige les 20 leerlingen hun rekenmachine mee. Nu hebben 24 leerlingen de rekenmachine mee.
Wat is de procentuele stijging?

Slide 7 - Slide

Tussen 2009 en 2013 is de prijs van een liter benzine toegenomen van € 1,20 tot € 1,74. Hoeveel is de procentuele verandering?
A
45 % gestegen
B
20,2% gedaald
C
90% gedaald
D
140% gestegen

Slide 8 - Quiz

. Je fiets kostte toen je hem kocht € 750,00. Nu krijg je er nog € 300,00 voor. Hoeveel is de procentuele verandering?
A
150% gestegen
B
5% gestegen
C
60% gedaald
D
60% gestegen

Slide 9 - Quiz

Het aantal supermarkten in Nederland was in 1985 slechts 125.000. Nu zijn er 137.500 supermarkten.
A
25% gestegen
B
5% gestegen
C
10 % gedaald
D
10% gestegen

Slide 10 - Quiz

Op 1 februari kostte een blikje cola € 0,99. Nu is een blikje in de aanbieding en kost € 0,79. Hoeveel is de procentuele verandering?
A
20,2% gedaald
B
25.3% gestegen
C
33% gedaald
D
20% gedaald

Slide 11 - Quiz

Vorig jaar stond er € 600,- op je spaarrekening. Nu staat er € 630,- op je rekening. Hoeveel is de procentuele verandering?
A
105% gestegen
B
5% gestegen
C
20% gedaald
D
30% gestegen

Slide 12 - Quiz

We gaan aan de slag!
Doelen deze week:

Les 1: 12.4.3 Procentuele toe- of afname berekenen
Les 2: 12.4.4 Alles door elkaar
Les 3: 12.4. Diagnostische oefeningen

Slide 13 - Slide

Kunnen wij het nu?
Je berekent het percentage met een formule. Je gebruikt de vermenigvuldigingsfactor om het deel te berekenen. Je gebruikt de juiste oplossingsstrategie bij opgaven met percentages.

Vraag:
Normaal maken 16 leerlingen goed hun huiswerk in de les. De docent vertelde dat hij denkt dat iedereen een voldoende kan halen.. Nu hebben 24 leerlingen goed hun huiswerk gemaakt. Hoeveel procent stijging is dat? Rond af op 1 decimaal. 

Slide 14 - Slide

Kunnen wij het nu?
Vraag:
Normaal maken 16 leerlingen goed hun huiswerk in de les. De docent vertelde dat hij denkt dat iedereen een voldoende kan halen.. Nu hebben 24 leerlingen goed hun huiswerk gemaakt. Hoeveel procent stijging is dat? Rond af op 1 decimaal. 

Antwoord (24-16)/ 16 x 100= 50%

Slide 15 - Slide