Klas 1 Français H1

Salut !

BIENVENUE

- svp boek, schrift-laptop en pen op tafel
- svp telefoon op still en in de telefoonbak


1 / 41
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Salut !

BIENVENUE

- svp boek, schrift-laptop en pen op tafel
- svp telefoon op still en in de telefoonbak


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

A.

1. Bonjour .......(nom)

2. Comment ça va?

3. On a des devoirs?

4. Ah oui merci..
B.

1. Salut

2. Geef in het Frans antwoord

3. Je ne sais pas, regarde dans ton agenda! 
4. Bonne chance :)

Slide 3 - Slide

Unité  1
Bonjour!

Slide 4 - Slide

Werkwoord être=zijn

Slide 5 - Slide

Action France
Regarder le film

Slide 6 - Slide

Écouter: ex 3 + dialogue
Lire ensemble P23

À toi:

Klaar? Maak 6 en 7, 8

Slide 7 - Slide

Lire

Traduis= vertaal

Slide 8 - Slide

A

1. Aujourd'hui c'est..... (dag)

 2.C'est quand le weekend?


P15: dagen van de week
B

1. On a français le .... et  le...... 

2. Le weekend c'est le .... et le.....

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Het lidwoord
le- la -l' -
les

Slide 11 - Slide

 onbepaald lidwoord
un (m), une (v) = een

des= (mv)

Slide 12 - Slide

l'article défini= bepaald lidwoord
le (m), la (v) l'  (klinker/ h)= de/het

Les= (mv) de



Slide 13 - Slide

2. L'article
  • J'ai un vélo rouge.

  • Il  donne une rose. 

  • Je mange des fruits.

 = EEN in het Nederlands

Slide 14 - Slide

2. L'article
  • J'ai le vélo rouge.

  • Il  donne la rose. 

  • Je mange les fruits.

 = de/het in het Nederlands

Slide 15 - Slide

Choisis(kies): le/ la/ l'/ les
                un/ une/ des



........................ garçon  (een)
........................ madame  (de)
........................ tante ( een)
........................ oncle (de)
........................ chiens  (een, mv)
........................ maman  (de)
........................ hôpital (het)
........................ écoles (de)

Slide 16 - Slide

Grandes-lignes
Ga naar magister, leermiddelen: grandeslignes
Je bent al gekoppeld aan een klas, kies daarna jaar 2 havo/vwo
Ga door naar het hoofdmenu

Klik rechts op slim stampen 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Faire
1. 16a,b,c,d

2. 18,19



Slide 19 - Slide

Francofolies

Slide 20 - Slide

Regarder
1. 20a regarder jeunes détectives

Ensemble: faire les exercices: 
Faire: 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Lire F
P. 43

Slide 23 - Slide

Faire

Slide 24 - Slide

Grammaire et écrire
1. Persoonlijk voornaamwoord
ensemble: 30 d
30a,b,

2. Werkwoord avoir: 31a,c,

Slide 25 - Slide

We gebruiken het werkwoord "avoir" echt heel vaak !

Wat betekenen de roodgekleurde woorden volgens jou ?


1   Chantal  a  une auto bleu.
2   Nous  avons  100.000  euros.  Super !
3   Eric  et Charles   ont   deux  T-shirts.
4   J' ai  la  grippe ..... C'est horrible.

Het  zijn  allemaal  vormen  van  het  hele werkwoord "avoir".

Slide 26 - Slide

0

Slide 27 - Video

Ken je het rijtje van "avoir" (met vertaling) ?
avoir...... avoir.......
       mmmm....

Slide 28 - Slide

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 31 - Drag question

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Slide 36 - Slide

Phrases-clés et parler
Faire ensemble: 27a,b,c

28a
Parler: 29a,bc

Klaar? maak 32+33

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Maak zelf een stripverhaal
1. Bedenk een verhaal aan de hand van de zinnen/woorden op pagina 32-35. Zorg ervoor dat het verhaal een begin en een eind heeft.
2. Maak een script, maak daarna foto's in de school of zoek op internet.  min 10 foto's max 14

3. Verzamel alle foto's in een powerpoint/ word document/ app


Slide 39 - Slide

Le bilan

Slide 40 - Slide

Leren voor de toets
1. Alle woorden&zinnen van H1
2. Alle grammatica:
- le, la, un, une page 33
- het werkwoord être  page 33
- il-elle-elles-els page 34

Slide 41 - Slide