Klas 1 Français H1

On y va
Ensemble: Woordenlijst P16
Faire: 2a P8 4b
6a P11

À toi: 1c P8,  6d P11

Klaar? Woordjes leren P16 A

1 / 39
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

On y va
Ensemble: Woordenlijst P16
Faire: 2a P8 4b
6a P11

À toi: 1c P8,  6d P11

Klaar? Woordjes leren P16 A

Slide 1 - Slide

A.

1. Bonjour .......(nom)

2. Comment ça va?

3. On a des devoirs?

4. Ah oui merci..
B.

1. Salut

2. Geef in het Frans antwoord

3. Je ne sais pas, regarde dans ton agenda! 
4. Bonne chance :)

Slide 2 - Slide

Chapitre 1:
Salut, c'est moi!  P-20


Slide 3 - Slide

Action France
Regarder le film

Slide 4 - Slide

Écouter: ex 3 + dialogue
Lire ensemble P23

À toi:
2b p21;
4 en 5 a,b en d p22.
Klaar? Maak 6 en 7, 8

Slide 5 - Slide

Lire
10a,b,c,d
11 a,b
12 a,b

Traduis= vertaal

Slide 6 - Slide

A

1. Aujourd'hui c'est..... (dag)

 2.C'est quand le weekend?


P15: dagen van de week
B

1. On a français le .... et  le...... 

2. Le weekend c'est le .... et le.....

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

le la l' les ?????
P.32-33

Het lidwoord


Slide 9 - Slide

 onbepaald lidwoord
un (m), une (v) = een

des= (mv)

Slide 10 - Slide

l'article défini= bepaald lidwoord
le (m), la (v) l'  (klinker/ h)= de/het

Les= (mv) de



Slide 11 - Slide

2. L'article
  • J'ai un vélo rouge.

  • Il  donne une rose. 

  • Je mange des fruits.

 = EEN in het Nederlands

Slide 12 - Slide

2. L'article
  • J'ai le vélo rouge.

  • Il  donne la rose. 

  • Je mange les fruits.

 = de/het in het Nederlands

Slide 13 - Slide

Choisis(kies): le/ la/ l'/ les
                un/ une/ des



........................ garçon  (een)
........................ madame  (de)
........................ tante ( een)
........................ oncle (de)
........................ chiens  (een, mv)
........................ maman  (de)
........................ hôpital (het)
........................ écoles (de)

Slide 14 - Slide

Grandes-lignes
Ga naar magister, leermiddelen: grandeslignes
Je bent al gekoppeld aan een klas, kies daarna jaar 1 havo/vwo
Ga door naar het hoofdmenu

Klik rechts op slim stampen H1 Maak A,B, C

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Faire
1. 16a,b,c,d

2. 18,19



Slide 17 - Slide

Francofolies
P. 36,37

Slide 18 - Slide

Regarder
1. 20a regarder jeunes détectives

Ensemble: faire exercices: 20
Faire: 20d, 21a,b, 22a,b

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Lire F
P. 43

Slide 21 - Slide

Faire
23a,b
24a,b,c
25a,b
26 a

Slide 22 - Slide

Grammaire et écrire
1. Persoonlijk voornaamwoord
ensemble: 30 d
30a,b,

2. Werkwoord avoir: 31a,c,

Slide 23 - Slide

We gebruiken het werkwoord "avoir" echt heel vaak !

Wat betekenen de roodgekleurde woorden volgens jou ?


1   Chantal  a  une auto bleu.
2   Nous  avons  100.000  euros.  Super !
3   Eric  et Charles   ont   deux  T-shirts.
4   J' ai  la  grippe ..... C'est horrible.

Het  zijn  allemaal  vormen  van  het  hele werkwoord "avoir".

Slide 24 - Slide

0

Slide 25 - Video

Ken je het rijtje van "avoir" (met vertaling) ?
avoir...... avoir.......
       mmmm....

Slide 26 - Slide

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 29 - Drag question

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link

Slide 34 - Slide

Phrases-clés et parler
Faire ensemble: 27a,b,c

28a
Parler: 29a,bc

Klaar? maak 32+33

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Maak zelf een stripverhaal
1. Bedenk een verhaal aan de hand van de zinnen/woorden op pagina 52/53/54. Zorg ervoor dat het verhaal een begin en een eind heeft.
2. Maak een script, maak daarna foto's in de school of zoek op internet.  min 10 foto's max 14

3. Verzamel alle foto's in een powerpoint/ word document/ app


Slide 37 - Slide

Le bilan

Slide 38 - Slide

Leren voor de toets
1. Alle woorden&zinnen van H1
2. Alle grammatica:
- le, la, un, une
- het werkwoord avoir
- cijfers 1-20

Slide 39 - Slide