10 januari

Lesoverzicht
- Wie is er wel en wie niet?
- Hoe gaat het met je?
- Verwachtingen
- Wat gaan we doen?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Lesoverzicht
- Wie is er wel en wie niet?
- Hoe gaat het met je?
- Verwachtingen
- Wat gaan we doen?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

WELKOM!


Nederlands 
en 
Wiskunde 

- Jas aan de kapstok
- Telefoon in de bak
- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Verwachtingen
Tijdens de les:
- luister je naar de instructie. Je praat niet door de leerkracht heen.

- doe je actief mee.

- Je let op jezelf.

- Je hebt je spullen bij je.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
- Voorlezen Vlucht 703
- Persoonsvorm

Wiskunde
- decimalen
- delers, veelvouden, even en oneven

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vlucht 703

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm
- Ik kan de persoonsvorm vinden in een zin.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm
- In een zin staan meerdere werkwoorden

- Een van de werkwoorden is de persoonsvorm

Mevrouw Slegers wil een Fatbike kopen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoe vind ik de persoonsvorm?
1. De vraagproef
Maak van de zin een vraag. Het eerste woord van de vraagzin is de persoonsvorm.

2. De tijdproef. 
Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Mevrouw Slegers wil een fabike kopen.
1. De vraagproef
Wil mevrouw Slegers een fatbike kopen?

2. De tijdproef. 
Mevrouw Slegers wilde een fatbike kopen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk!
Maken:
blz. 200: opdracht 1

blz. 201: opdracht 2,3,4

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wiskunde
Startopdracht:
Ga staan van groot naar klein

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Instructie 


1 x 5 = 5
2 x 5 = 10
3 x 5 = 15
Het antwoord van een keersom noemen we een veelvoud.

Slide 12 - Slide

Instructie;
Antwoorden van keersommen noemen we veelvouden.

Instructie 




15 : 1 = 15                                       24 : 5 = 4,8       
15 : 3 = 5
24 : 2 = 12
24 : 6 = 4
Het getal waardoor je iets deelt, noemen we de deler.
Het is alleen een deler als er een heel getal uitkomt!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Schrijf de eerste 2 veelvouden op van 3.

Schrijf de eerste 4 veelvouden op van 5.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
10 : 1 =                                          heel getal?                         ja/nee
10 : 2 =                                         heel getal?                         ja/nee
10 : 3 =                                         heel getal?                         ja/nee
10 : 4 =                                        heel getal?                         ja/nee
10 : 5 =                                         heel getal?                        ja/nee

Wat zijn de delers van 10?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Maken
blz. 176 - opdr. 18
blz. 177 - opdr. 19, 20, 21, 23, 24
blz. 178 - opdr. 24 afmaken

Klaar?

timer
45:00
De eerste 10 minuten ben je stil aan het werk.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
- We kijken het werk met elkaar na.

- Hoe heb jij de opdrachten gemaakt?
- Heb jij netjes gewerkt en goed nagekeken?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions