Hoofdstuk 2-Doelen, beleid en management

Organogram
Een schema waarin de taakverdeling tussen de medewerkers en afdelingen van een organisatie en de hiërarchische relaties tussen die medewerkers en afdelingen duidelijk naar voren komen.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
PersoneelsbeleidMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Organogram
Een schema waarin de taakverdeling tussen de medewerkers en afdelingen van een organisatie en de hiërarchische relaties tussen die medewerkers en afdelingen duidelijk naar voren komen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Taakverdeling
horizontale taakverdeling
verticale taakverdeling
project-matrixorganisatie

Slide 3 - Slide

horizontale taakverdeling 
F-indeling
P-indeling
G-indeling
M-indeling

Slide 4 - Slide

Linking pin
(verbindende schakel)
  • organisaties opgedeeld in diverse groepen
  • Elke werkgroep heeft een leidinggevende 
  • de leidinggevende van elke werkgroep is zelf ook lid van andere werkgroepen

Slide 5 - Slide

begrippen 
missie, visie en strategie
doelstellingen
beleid
management

Slide 6 - Slide

Missie
De reden voor het bestaan van het bedrijf en de waarden waar het bedrijf voor staat.

Slide 7 - Slide

Missie

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

strategie
De strategie of strategische planning: een plan voor de lange termijn waarin je beschrijft wat je moet doen om de missie en visie werkelijkheid te laten worden.
Hierin beschrijf je bijvoorbeeld welke middelen, kapitaal en mensen je inzet om je doelen te bereiken.
middelen middelen die een organisatie nodig heeft om het werk te verrichten, bijvoorbeeld machines voor een productiebedrijf of vrachtwagens voor een transportbedrijf
kapitaal kosten en opbrengsten van een organisatie; deze breng je in kaart in een winst-en-verliesrekening
mensen personeel dat werkzaam is binnen de organisatie en de klanten waarmee de organisatie samenwerkt, waarbij het de vraag is of er voldoende menskracht is om de geplande organisatiedoelstelling te halen.


Slide 11 - Slide

Relatie: missie, visie en strategie
Missie: bedrijfsfilosofie, normen-en-waarden, identiteit en intenties-en-doelen.
Visie: wat de organisatie uiteindelijk wil bereiken.  (De plaats t.o.v. andere bedrijven.
Strategie: een plan voor de lange termijn. Wat moet je doen om de missie en visie werkelijkheid te laten worden? 

Slide 12 - Slide

Leg de relatie tussen missie, visie en strategie uit.

Slide 13 - Slide

Wat beschrijft een missie van een bedrijf?
A
hoe een bedrijf haar doelen gaat bereiken
B
wat de organisatie uiteindelijk wil bereiken
C
waarom een bedrijf bestaat

Slide 14 - Quiz

Ramona heeft gemerkt dat veel mensen stress ervaren op hun werk. Ze vindt dat iedereen zich prettig en ontspannen moet kunnen voelen op het werk.
Daarom verkoopt Ramona sinds 1 jaar massagestoelen. De massagestoelen die Ramona verkoopt, staan bij veel bedrijven. Medewerkers kunnen in hun pauze even erin gaan zitten om helemaal te ontspannen.

Welke van deze missies sluit het beste aan bij het bedrijf van Ramona?
A
ervoor zorgen dat medewerkers zich prettig en ontspannen op het werk voelen
B
ervoor zorgen dat er massagestoelen in zoveel mogelijke bedrijven staan
C
verkopen van massagestoelen

Slide 15 - Quiz

Uit de organisatiedoelstelling komt de strategische doelstelling voort.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Doelstelling
ORGANISATIE
AFDELING OF PROJECTEN
MEDEWERKERS
(SMART)

Slide 17 - Slide

Welk van deze doelen is SMART beschreven?
A
Vanessa schrijft in dit jaar enkele nieuwe kinderboeken voor kinderen tussen de vijf en zever jaar.
B
Over 1 jaar draagt iedereen schoenen van het merk Abbs.
C
De komende 6 maanden verkoopt boer Hans 80% van de eieren die zijn kippen in diezelfde periode hebben gelegd.

Slide 18 - Quiz

Olivier heeft een tuincentrum. Hij heeft het volgende doel opgesteld voor zijn bedrijf:
Deze maand wil ik mijn assortiment uitbreiden met 25%.

Waarom is dit doel niet SMART geformuleerd?
A
Het doel is niet specifiek.
B
Het doel is niet meetbaar
C
Het doel is niet acceptabel.
D
Het doel is niet tijdgebonden.

Slide 19 - Quiz

Beleid
De richting die een organisatie wil opgaan en de manier om dit te bereiken.
Doel: problemen oplossen , verkleinen of voorkomen.

Slide 20 - Slide

Management
Het proces van het plannen, organiseren en sturen van een organisatie om de gestelede doelen te behalen.
Het uitgezette beleid is hierbij het kompas.

Slide 21 - Slide

Niveaus
Topmanagement
Middenmanagement
Operationeel management

Slide 22 - Slide

Wet van Maier

E = K x A (Effect = Kwaliteit x Acceptatie)
Een kwalitatief uitstekend advies heeft geen enkel effect als het niet wordt geaccepteerd. Maar ook het omgekeerde geldt: een volledig geaccepteerd advies is niet effectief als de kwaliteit ervan beneden peil is. 

Slide 23 - Slide

Het is van belang dat een oplossing of planning ook effectief is.
Waar of niet waar?
Volgens de Wet van Maier leidt een hogere kwaliteit en acceptatie van de oplossing tot een hoger effect.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Irene is teamleider. Ze geeft leiding aan een team van tien verkoopmedewerkers. Ze begeleidt de verkoopmedewerkers en beoordeelt de prestaties van individuele medewerkers. Het is de taak van Irene om er voor te zorgen dat de afdelingsdoelen door haar team behaald worden. Dit is zo afgesproken met de directie.
Op welk beslissingsniveau moet Irene handelen?
A
tactisch
B
strategisch
C
operationeel

Slide 25 - Quiz

managementniveau
beslissingsniveau
Topmanag.
Strategisch
Midden
Tactisch
Operationeel
Operationeel
organistatiedoelen formuleren
strategische planning
beleid maken
hoe kun je de gestelde doelen behalen.
beschikbare budget en hulpmiddelen verdelen over afdelingen en/of projecten.
zaken afstemmen met de verschillende managementlagen. 
Strategische planning vertalen naar uitvoerende doelen.
primair proces aansturen.
medewerkers begeleiden.
individuele prestaties beoordelen. 
Taken
Taken
Taken

Slide 26 - Drag question

Slide 27 - Drag question