Een schrijver kan beschrijven wat een personage:
... denkt: 'Ojee, dacht Meadow, ik kom te laat. Wat moet ik nu doen?'
... voelt: 'Omars hart klopte in zijn keel, zo zenuwachtig was hij.'
... doet: 'Tijn stootte onhandig tegen het tafeltje. Weer een blauwe plek erbij.'
... zegt: ‘"Ik ben helemaal klaar met jullie!", schreeuwde Evie.'
... en wat andere personages over hem zeggen of denken.
In verhalen krijg je meestal niet alleen de eigenschappen van personages mee, maar ook wat ze denken, hoe ze voelen en wat ze doen (hoe ze handelen). Ook dit zegt iets over het personage.
Is iemand een doordenker, een doemdenker of juist altijd heel optimistisch? Is de hoofdpersoon heel emotioneel, wraakzuchtig, of verliefd? Deze gevoelens bepalen mede het verhaal.
Hetzelfde geldt voor handelingen: Is de hoofdpersoon een kluns en maakt dat het verhaal grappig? Of handelt hij als een spion en maakt dat het verhaal spannend?