ken je de begrippen fictie/non-fictie, genres, hoofdpersoon, bijfiguren, typetje, identificeren en vertelperspectief.
ken en herken je de verschillende vertelperspectieven.
Slide 3 - Slide
Personages
De hoofdpersoonis het belangrijkste personage in het verhaal.
In het verhaal zijn ook personages met kleine rollen, die noem je bijfiguren.
Als jij je goed in het personage kan verplaatsen, dan identificeerjij je met dat personage.
Slide 4 - Slide
Personages
hoofdpersoon
bijpersoon
Je komt te weten wat hij/zij denkt en voelt
Je krijgt veel minder informatie. Geen gedachten en gevoelens.
round characters;
Hij/ zij maakt een karakterontwikkeling door.
flat characters;
Hij/ zij verandert niet en is voorspelbaar.
Slide 5 - Slide
Personages: karakter en type
De schrijver wil de personages (mensen of dieren) 'levend' maken (karakteriseren).
Daarvoor geeft hij de personages een uiterlijk en een karakter (gedachtes+gevoelens).
Soms zegt het uiterlijk iets over het karakter. Bij typetjes zijn het innerlijk en uiterlijk sterk verbonden (nerd).
Slide 6 - Slide
Personages: karakter en type
Karakter:
Veel verschillende karaktereigenschappen
De auteur gaat dieper in op het innerlijkvan de hoofdpersoon.
Een ‘karakter’ maakt tijdens het verhaal ook vaak een ontwikkeling door.
Type:
Enkeletyperende uiterlijke kenmerken zonder dat het innerlijk beschreven wordt
We leren de hoofdpersoon maar oppervlakkig kennen.
Slide 7 - Slide
Vertelperspectief: ik-verteller
Ik-verteller: de ik-verteller vertelt wat hij zelf heeft meegemaakt: hij is verteller en personage tegelijk.
De ik-verteller is niet alwetend in de zin dat hij inzicht heeft in wat er in de hoofden van de andere personages omgaat. Alleen de gedachten, dromen en gevoelens van het ik worden gepresenteerd.
Het lijkt wel of de lezer een direct verslag krijgt van wat de ik-figuur meemaakt of meegemaakt heeft.
Slide 8 - Slide
De personale verteller
Romans en verhalen in de derde persoon, de hij- of zij-vorm.
De verteller heeft zich teruggetrokken enpresenteert alleen datgene wat de personages denken, voelen, zien, ervaren en meemaken. Het lijkt net alsof het verhaal helemaal niet verteld wordt, alsof de handeling zich vanzelf ontrolt.
Slide 9 - Slide
De alwetende verteller
Wanneer een ‘ik’ of ‘wij’ een verhaal vertelt waarin hijzelf geen rolspeelt.
In deauctoriale vertelsituatie doet de verteller zich voor als de auteur. De combinatie van eerste en derde persoonis kenmerkend.
De auctoriale verteller staat boven zijn verhaal en heeft alle touwtjes in handen en telkens in te grijpen/over iets anders te vertellen.
Ook heeft de verteller in principe inzicht in het innerlijk, de gedachten en de gevoelens van alle personages, maar hij kan er ook voor kiezen zijn personages van buitenaf te beschrijven.