1.7 Werkwoorden vervoegen en inversie

1.7 Werkwoorden vervoegen (en inversie)
OKAN Pb
Instroom 1: Hallo, wie ben jij?
Mevrouw Amodio
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Instroom 1Secundair onderwijs

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.7 Werkwoorden vervoegen (en inversie)
OKAN Pb
Instroom 1: Hallo, wie ben jij?
Mevrouw Amodio

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de werkwoorden werken, spreken, wonen, heten en komen vervoegen en weet je hoe inversie bij de jij-vorm werkt.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over het vervoegen van werkwoorden en inversie bij de jij-vorm?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Werkwoorden vervoegen
Werkwoorden vervoegen betekent dat je de werkwoorden aanpast aan de persoon en de tijd waarin ze worden gebruikt.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vervoeging van 'werken'
  • Ik werk
  • jij werkt
  • hij/zij/het werkt
  • wij/jullie/zij werken.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vervoeging van 'spreken'
  • Ik spreek
  • jij spreekt
  • hij/zij/het spreekt
  • wij/jullie/zij spreken.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vervoeging van 'wonen'
  • Ik woon
  • jij woont
  • hij/zij/het woon
  • wij/jullie/zij wonen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vervoeging van 'heten'
  • Ik heet 
  • jij heet 
  • hij/zij/het heet
  • wij/jullie/zij heten

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vervoeging van 'komen'
  • Ik kom
  • jij komt
  • hij/zij/het komt
  • wij/jullie/zij komen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Inversie bij de jij-vorm
Bij de jij-vorm wordt 'je' achter het werkwoord geplaatst.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oefening 12 pg 28
  1. Maak oefening 12!
  2. Als je klaar bent, doe dan oefening 13 en 14!
timer
1:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

  1. Spreek
  2. spreekt
  3. kom
  4. komen
  5. Woont
  6. wonen
  7. heten
  8. heet
  9. werkt
  10. werken

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.