C2

De "P" van promotie:
A
gaat over aankleding en inrichting van de winkel
B
is heel flexibel, je kunt het snel aanpassen
C
gaat over alle activiteiten om de verkoop te bevorderen
D
Is het minst flexibele instrument van de retailmix
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
EconomieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De "P" van promotie:
A
gaat over aankleding en inrichting van de winkel
B
is heel flexibel, je kunt het snel aanpassen
C
gaat over alle activiteiten om de verkoop te bevorderen
D
Is het minst flexibele instrument van de retailmix

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

De winkelformule bestaat uit:
A
assortiment-retailmix-prijs
B
doelgroep-marktpositie-retailmix
C
Bricks-Clicks-Ticks
D
prijs-assortiment-marktpositie

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Een retailer biedt zijn producten aan via meerdere verkoopkanalen. Het ene kanaal weet niet wat het andere kanaal doet. Prijzen kunnen bijvoorbeeld in de winkel anders zijn dan online. Dit is een voorbeeld van:
A
Monochanneling
B
Crosschanneling
C
Multichanneling
D
Omnichanneling

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Er bestaan 3 verkoopkanalen:
Bricks-Clicks-Ticks. Waarvoor staat de Ticks.
A
De fysieke winkel
B
De online e-commerce waar je klikt met de muis
C
Het touchscreen van jouw mobieltje of Ipad
D
De ouderwetse catalogus

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

E-tailing is:
A
Handel via internet. Inkopen en verkopen van producten en de hierbij gebruikte marketing
B
inkopen en verkopen van producten via internet door retailers aan consumenten
C
Alle manieren van zaken doen via internet
D
marketing die via de digitale weg verloopt

Slide 5 - Quiz

A: E-business       B: E-tailing
C: E- commerce  D: Online marketing
Wat is GEEN nadeel voor een retailer van verkopen via internet
A
Het is duur en lastig om op te zetten.
B
Hij moet zich veel bezig houden met ict
C
Hij moet veel weten van logistiek
D
De servicedesk moet altijd goed bereikbaar zijn

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Dropshipping is het verkopen via een website of webwinkel van producten:
A
Die iemand anders op voorraad heeft
B
waarbij alle taken na het bestellen door een ander bedrijf worden uitgevoerd

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Fulfillment is alle taken na het moment van bestellen in de webwinkel door een ander bedrijf laten uitvoeren (dus voorraadbeheer, levering, betaling en facturatie).
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Onder welke "P" uit de retailmix valt het assortimentsbeleid
A
promotie
B
prijs
C
product
D
plaats

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Zet de opbouw van het assortiment in de juiste volgorde:
A
artikelgroep/assortimentsgroep/ artikelvarieteit/artikelsoort
B
artikelsoort/assortimentsgroep/ artikelgroep/artikelvarieteit
C
assortimentsgroep/artikelgroep/ artikelsoort/ artikelvarieteit
D
assortimentsgroep/artikelsoort/ artikelvarieteit/artikelsoort

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is géén kenmerk/functie van een randassortiment:
A
extra service
B
extra omzet
C
basisartikel van een winkel
D
klantenbinding

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Het aantal varianten binnen een groep
noem je de...……… van het assortiment
A
hoogte
B
diepte
C
breedte
D
lengte

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Als je praat over de prijzen van het assortiment, dan heb je het over de ……… van het assortiment
A
consistentie
B
hoogte
C
lengte
D
verwantschap

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Als je praat over de verwantschap bij een winkel die leren tassen en leren riemen verkoopt dan heb je het over ...…...
A
koopverwantschap
B
consumptie verwantschap
C
consistent verwantschap
D
productie verwantschap

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

In een supermarkt staat de karnemelk vlak bij de chips. Hoe noem je deze verwantschap
A
productieverwantschap
B
koopverwantschap
C
consumptieverwantschap
D
frabrikantenverwantschap

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Philips, Sony en Samsung zijn
voorbeelden van een.....
A
paraplumerk
B
winkeliersmerk
C
individueel fabrikantenmerk
D
B-merk

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke fase in de ontwikkeling van een product is de afzet het hoogst?
A
Volwassenheidsfase
B
neergangsfase
C
groeifase
D
introductiefase

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel procent van het assortiment is goed voor hoeveel procent van de omzet volgens de regel van Pareto?
A
40-60
B
80-20
C
20-80
D
60-40

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Als je duurdere artikelen wilt toevoegen aan jouw huidige assortiment dan noemen we dat:
A
versterken
B
trading up
C
upgraden
D
kannibalisatie

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we het als een introductie van een artikel ten koste gaat van de verkoop van een ander artikel
A
optimalisatie
B
trading up
C
trading down
D
kannibalisatie

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Shell verlaagt als eerste oliemaatschappij de benzineprijzen. Er is hier sprake van:
A
Concurrentiegeorieën-teerde prijsstrategie
B
Actief prijsbeleid
C
Passief prijsbeleid

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Gemaakte kosten zijn het uitgangspunt
De prijs van de concurrentie is het uitgangspunt
Uitgangspunt is wat consument wenst te betalen
Consumentengeoriënteerde methoden
Concurrentiegeoriënteerde methoden
Kostengeoriënteerde methoden

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Wanneer de NS ouderen boven de 65 jaar 10% korting biedt op een weekend retour spreek je van:
A
Kostengeoriënteerde prijsstrategie
B
Consumenten georiënteerde prijsstrategie
C
Introductie prijsstrategie
D
Assortiments prijsstrategie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer past een bedrijf going rate pricing toe?
Als de prijs bepaald wordt door.........
A
de hogere prijs van de concurrenten
B
de gemiddelde prijs van de concurrenten
C
de lagere prijs van de concurrenten
D
Integrale kostprijs

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Een 65+ er krijgt een korting op vertoon van zijn identificatiebewijs bij toegang tot een museum. Is hier sprake van prijsdiscriminatie of prijsdifferentiatie? Leg uit?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

De gasprijs stijgt behoorlijk. Is gas een prijselastisch of prijsinelastisch product?
A
Prijselastisch
B
Prijsinelastisch

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions