Les 1

Les 1
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 1

Slide 1 - Slide

Jezelf voorstellen
Wie ben jij? / Wat is je naam? Hoe heet je?
Wat is je voornaam?
Wat is je achternaam?
Uit welk land kom je? / Waar kom je vandaan?
Wat is je adres? 
Welke taal/ talen spreek je?
Wat is je nationaliteit?


Slide 2 - Slide

Spellen
Wat is je voornaam?
Kun je dat spellen?

Wat is je achternaam?
 kun je dat spellen?

Wat is je postcode?
Kun je dat spellen?

Slide 3 - Slide

Familie 
Welke woorden ken je die met familie te maken hebben?
Denk aan broer, vader.
Op de volgende dia vul je zoveel mogelijk woorden in.

Slide 4 - Slide

Familie

Slide 5 - Mind map

familie quiz

Slide 6 - Slide

De zoon van je moeder is je ......

Slide 7 - Open question

De dochter van je opa is je ....

Slide 8 - Open question

De zus van je vader is je .....

Slide 9 - Open question

De vrouw van je broer is je ......

Slide 10 - Open question

De ouders van je man zijn je ....

Slide 11 - Open question

De zoon van je broer is je ....

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Grammatica herhalen
De werkwoorden: hebben, zijn, gaan

Uitschrijven + zinnen maken met woorden uit de vocabulaire


Slide 14 - Slide


Kies uit: hebben/ zijn/ gaan


1 Ik ......................... jullie docent.
2 Ik ........................ een nieuwe fiets.
3 Ik ........................ op vakantie.
4 Ik ........................ naar de bioscoop.
5 Ik ....................... te laat.
6 Ik ....................... een cadeautje voor jou.
7 Ik ....................... een wedstrijd.
8 Ik ...................... een docent.

Slide 15 - Slide

Begroeten
Iemand begroeten.

Welke begroetingen ken je al?

Slide 16 - Slide

Oefeningen uitspraak NG NK SCH CH CHT
Uitleg van juf M over de uitspraak van de 
NG   NK  SCH  CH  CHT

Slide 17 - Slide

Huiswerk
Interview twee collega's en stel 5 vragen

Begin met een groet
1 Hoe gaat het?
2 Wat is je achternaam? Hoe spel je dat?
3 Wat is je woonplaats?
4 Wat is je postcode?
5 Wat is je nationaliteit?
Sluit met een groet af
Bekijk het filmpje en oefen met de uitspraak: NG- SCH - CH - CHT - NK
Boek: Hoofdstuk 5 Op de markt  Lees de dialoog blz.71 en  maak opdracht 1

Slide 18 - Slide