Argumenteren - argumentatiestructuur en argumentatieschema

Argumenteren -

 argumentatiestructuur en argumentatieschema
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Argumenteren -

 argumentatiestructuur en argumentatieschema

Slide 1 - Slide

Examenstof tot dusver
Tekstsoorten, tekstdoelen, tekstvormen, signaalwoorden, tekstverbanden, functiewoorden, intenties van de auteur

Slide 2 - Slide

Geef de drie tekstsoorten (herhaling)

Slide 3 - Open question

Een voorbeeld van een tekstdoel is
A
uiteenzetting
B
informeren
C
nieuwsbericht
D
spelling

Slide 4 - Quiz

een voorbeeld van een tekstvorm is
A
informeren
B
uiteenzetting
C
krantenartikel
D
betoog

Slide 5 - Quiz

argumenteren, examenstof
Standpunt, argument, tegenargument
Soorten argumenten (feitelijke en waarderend)
Argumentatieschema's (type argumenten)
structuur van de argumentatie
drogredenen

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Leerlingen moeten meebeslissen over nieuwe tafels en stoelen op school. [Leerlingen moeten kunnen testen of tafels en stoelen comfortabel zijn]

De zin tussen haakjes is een:
A
Standpunt
B
Argument

Slide 8 - Quiz

Standpunt of argument?
Omdat oude auto's heel vervuilend zijn, mogen ze niet meer in het centrum komen.

Omdat oude auto's heel vervuilend zijn is een ...
A
standpunt
B
argument

Slide 9 - Quiz

"Leerlingen moeten meebeslissen over nieuwe tafels en stoelen op school. Leerlingen moeten kunnen testen of tafels en stoelen comfortabel zijn."
["Maar dan kunnen we het meubilair niet meer vóór de kerstvakantie bestellen."] Deze laatste zin is een.....
A
Standpunt
B
Argument
C
Tegenargument

Slide 10 - Quiz

Feitelijk versus waarderend
  • Als iemand zijn standpunt ondersteunt met een feitelijke uitspraak noemen we die uitspraak een feitelijk argument
  • Over een waarderend argument kun je van mening verschillen, over een feitelijk argument niet. Een waarderend argument moet daarom vaak ondersteund worden.

Slide 11 - Slide

Feitelijke argumenten
Een feitelijk argument:
  • is waar / niet waar en is controleerbaar;
  • hoef je niet te onderbouwen.
Voorbeeld: I
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.
rom is Luxor prettiger?

 
Feitelijk of waarderend?
Kun je controleren of het argument klopt? 

Slide 12 - Slide

Waarderende argumenten
Een waarderend argument:
  • geeft een smaak of voorkeur weer;
  • hierover kun je van mening verschillen.
  •  daarom moet je uitleggen waaróm je dat vindt. 
Voorbeeld: Ik ga morgen naar de film kijken in Pathé, want die bioscoop vind ik veel prettiger.   =>Waarom is Pathé prettiger?

 
Verschil
Kun je controleren of het argument klopt? 

Slide 13 - Slide

Feitelijk of waarderend?

De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij.
timer
0:30
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 14 - Quiz

Feitelijk of waarderend:
Mobieltjes in de klas moeten verboden worden. Ze zijn irritant.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 15 - Quiz

Feitelijk of waarderend?
Ik ga liever niet mee naar Parijs, want er is veel criminaliteit.
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Tot zover
Nu oefenen op KWIZL of je maakt een examen
Volgende keer meer...

Slide 18 - Slide


A
kenmerk of eigenschap
B
nadeel
C
vergelijking
D
voorbeeld

Slide 19 - Quiz


A
autoriteit
B
oorzaak en gevolg
C
voor- en nadelen
D
voorbeelden

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Ik ga dan ook niet stemmen bij de volgende verkiezingen. 
Politici zijn niet te vertrouwen
ze hebben immers allemaal hun eigen belangen voorop staan. 
Bovendien ben ik dan op wereldreis. 

Slide 26 - Drag question

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

(want) Het levert een brandstofbesparing op van van rond de 10 %

We zijn voorstander van een maximumsnelheid voor het autoverkeer.

En daarnaast is een aanzienlijke daling van het aantal verkeersslachtoffers te verwachten

En laten we ook het verschijnsel zure regen niet vergeten

(Zoals) Dit bleek in Zweden ook

Slide 29 - Drag question

Slide 30 - Slide

Afsluiting
Maak de opdrachten voor vrijdag af en kijk ze na. 

Slide 31 - Slide