week 36

¡Hola!
¿Qué vamos a hacer?
  • noticias 
  • repaso de presentarse
  • saludar y despedirse
  • deletrear
  • en la clase
Semana 36
1 / 42
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

¡Hola!
¿Qué vamos a hacer?
  • noticias 
  • repaso de presentarse
  • saludar y despedirse
  • deletrear
  • en la clase
Semana 36

Slide 1 - Slide

La vuelta al cole en España
Guardería 0-3 años
escuela infantil 3-6 años
ESO (Escuela Secundaria Obligatoria) 12-16 años
Bachillerato
escuela primaria 6-12 años
3 meses de vacaciones

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik ken het alfabet en ik kan woorden spellen
  • Ik ken de woordenschat die in in de klas wordt gebruikt
  • Ik ken de uitspraak van de letters.
  • Ik kan begroeten en mezelf voorstellen in het Spaans  

Slide 3 - Slide

Los deberes
Noteer in je agenda

L: Woorden blz 9 (saludar y despedirse)  
                    blz 10 (en la clase)


Slide 4 - Slide

7

Slide 5 - Video

Leerdoel: Begroeten
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
doei
goedemorgen
hallo
tot ziens
goedenavond
goedemiddag
hola
buenos días
buenas tardes
buenas noches
adiós
hasta luego

Slide 6 - Drag question

Leerdoel: Begroeten
Sleep het Nederlandse woord naar de juiste Spaanse vertaling. 
hola
buenas noches
buenos días
adiós
buenas tardes
hasta luego
goedemorgen
hallo
tot ziens
doei
goedemiddag
goedenavond

Slide 7 - Drag question

Leerdoel: Begroeten
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
Hoe gaat het?
tot morgen
Hoet gaat het met u?
tot snel
Hoe gaat het met jou?
hasta mañana
hasta pronto
¿Qué tal?
¿Cómo estás?
¿Cómo está?

Slide 8 - Drag question

Leerdoel: Begroeten
Sleep het Nederlandse woord naar de juiste Spaanse vertaling. 
¿Cómo estás?
hasta pronto
¿Qué tal?
¿Cómo está?
hasta mañana
tot snel
Hoe gaat het?
tot morgen
Hoe gaat het met jou?
Hoe gaat het met u?

Slide 9 - Drag question

Leerdoel: Begroeten
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
heel slecht
heel goed
goed
slecht
het gaat wel
muy bien
bien
regular
mal
fatal

Slide 10 - Drag question

LA P. 10

Slide 11 - Slide


A
Barcelona
B
Sevilla
C
Madrid

Slide 12 - Quiz

Vocabulario. En voz alta.
LA P. 10

Slide 13 - Slide

            Cultura
LA P. 11

Slide 14 - Slide

Cultura
LA P. 11

Slide 15 - Slide

LA P. 12

Slide 16 - Slide

Vamos a deletrear 
Pak de woordenlijst (p. 9 en 10) erbij. Iemand 
spelt een woord 
de rest raadt welk woord het is.

Slide 17 - Slide

Uitspraak

Welke letter wordt niet uitgesproken?
Welke klanken kent het Nederlands niet?
Welke letters kunnen op verschillende manieren worden uitgesproken?
Leerdoel: uitspraak
Planner blz. 8

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Las letras
LA p. 12

Slide 20 - Slide

En parejas
LA p. 13

Slide 21 - Slide

LA p. 13

Slide 22 - Slide

LA p. 14

Slide 23 - Slide

Planner BLZ 10
LA p. 14

Slide 24 - Slide

Sleep het blauwe item naar het juiste woord.
la mochila
los lápices de color
la goma de borrar
el borrador
el cuaderno
los libros
la pizarra

Slide 25 - Drag question

Leerdoel: vocabulario en la clase
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
de leerling
de tafel
de lerares
het schoolbord
de pen
het etui
la profesora
la mesa
el estuche
el bolígrafo
el alumno
la pizarra

Slide 26 - Drag question

Leerdoel: vocabulario en la clase
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
de deur
de map
het boek
de rugzak
de stoel
de prullenbak
la  mochila
la puerta
la silla
la papelera
el libro
la carpeta

Slide 27 - Drag question

¿Cómo se dice en español?

Slide 28 - Open question

¿Cómo se dice en español?

Slide 29 - Open question

¿Cómo se dice en español?

Slide 30 - Open question

¿Cómo se dice en español?

Slide 31 - Open question

¿Cómo se dice en español?

Slide 32 - Open question

¿Cómo se dice en español?

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Link

00:27
Wat betekent "¿Cómo estás?"?
A
Hoe gaat het?
B
Hoe heet je?

Slide 35 - Quiz

00:32
Wat betekent "¿Cómo está usted?"?
A
Hoe gaat het met jullie?
B
Hoe gaat het met u?

Slide 36 - Quiz

00:53
¿Cómo están las chicas?
A
B
C

Slide 37 - Quiz

01:05
¿Cómo están las chicas?
A
B
C

Slide 38 - Quiz

01:46
Wat betekent "genial"?
A
het gaat
B
geweldig
C
slecht
D
slim

Slide 39 - Quiz

02:24
Op welke andere manieren kun
je zeggen hoe het met je gaat?

Slide 40 - Mind map

02:38
¿Cómo estás tú?

Slide 41 - Open question

¿Qué he aprendido hoy?

Slide 42 - Open question