BBL week 5

Engels week 5
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Engels week 5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk vorige week
* filmpje woordvolgorde bekijken
* opdracht meervoud maken (goede antwoorden zet ik op ELO)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Zet het woord in het meervoud:

book

Slide 3 - Open question

Hoofdregel:
+ s
Zet het woord in het meervoud:

Baby

Slide 4 - Open question

Regel:

Eindigt een woord op een medeklinker + Y

+ ies in meervoud
Zet het woord in het meervoud:

Sandwich

Slide 5 - Open question

Regel:

Eindigt een woord op een sis klank

+ es
Zet het woord in het meervoud:

Thief

Slide 6 - Open question

Regel:

Eindigt een woord op een f/fe

+ ves
Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
A
You
B
yours
C
His
D
Her

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
A
their
B
they
C
theirs

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Om te zeggen over wie iets gaat gebruik je persoonlijke voornaamwoorden:


I (ik)               Let op: I schrijf je ALTIJD met een hoofdletter
You (jij)
He (hij)
She (zij)
It (het)

We (wij)
You (jullie)
They (zij)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de bezittelijke voornaamwoorden in de zin:

Is this your notebook or is it hers?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Bezittelijke voornaamwoorden
Twee verschillende manieren om bezit aan te geven:

Is this your notebook or is it hers?

Your --> zet je voor een zelfstandig naamwoord
Hers --> gebruik je zelfstandig

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Linkerkolom: gebruik je voor zelfstandig naamwoord
Rechterkolom:  gebruik je zelfstandig

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in:

Ladies, could I have ........ attention
A
my
B
his
C
your
D
yours

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in:

He has many flowers in ............. garden
A
her
B
my
C
their
D
his

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in:

She eats a hamburger, it is ........

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in:

That book isn't .............. My book is at home.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk volgende week:
* blijf oefenen met de grammatica (voor de leerlingen die dit nodig hebben)
* zorg dat je de woordjes op blz 13 en 14 uit de reader bestudeert. Volgende week gaan we hier mee oefenen. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions