Uitleg H5 - werkwoordspelling - persoonsvorm in samengestelde zinnen

Welkom!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

De persoonsvorm is een ....
A
Zelfstandig naamwoord
B
Lidwoord
C
Werkwoord
D
Voorzetsel

Slide 2 - Quiz

Pv tegenwoordige tijd:
Ik ... (fietsen) door het bos.
A
fietste
B
fietsen
C
fiets
D
fietst

Slide 3 - Quiz

Pv tegenwoordige tijd:
Hij .... (wandelen) graag met zijn hond.
A
wandelt
B
wandeld
C
wandeldt
D
wandelen

Slide 4 - Quiz

Pv verleden tijd:

Veerle .... (dromen) van een leven als superster.
A
droomt
B
droom
C
droomde
D
droomte

Slide 5 - Quiz

Pv verleden tijd:

Hans en Kim .... (twijfelen) aan hun verkering.
A
twijfelten
B
twijfelden
C
twijfelde
D
twijfelte

Slide 6 - Quiz

Pv vt:

Ik .... (lopen) vanmiddag naar mijn opa.
A
loopte
B
liep
C
liepte
D
loop

Slide 7 - Quiz

Samengestelde zinnen
Quizvragen + aansluitend theorie

Slide 8 - Slide

Er staat maar 1 persoonsvorm in een samengestelde zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Een samengestelde zin heeft altijd een voegwoord (zoals en, of, maar, omdat etc.)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Er staat altijd een komma tussen de delen van de samengestelde zin
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Welke persoonsvormen staan er in deze samengestelde zin?

Ik ga morgen zwemmen en daarna ga ik een ijsje eten.
A
ga, zwemmen
B
ga, ga
C
ga, zwemmen, ga, eten
D
zwemmen, eten

Slide 12 - Quiz

De samengestelde zin
Een samengestelde zin zijn twee (of meer) enkele zinnen aan elkaar geplakt. Het is een zin met 2 of meer persoonsvormen. 

Vaak staat er tussen de 2 delen van de zin een komma of een voegwoord (dus/of/want/maar/en/omdat/etc.)

Slide 13 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van deze les weet je wat samengestelde zinnen zijn en hoe je ze kunt herkennen.

Aan het eind van deze les kun je de persoonsvormen in samengestelde zinnen op de juiste manier spellen.

Slide 14 - Slide

Waar moet je naar kijken om te bepalen of je een enkelvoudige of samengestelde zin hebt?
A
een komma
B
de lengte van de zin
C
de persoonsvorm(en)
D
het onderwerp

Slide 15 - Quiz

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

Hij wist vorige week op tijd de ramp te voorkomen.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 16 - Quiz

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

In de vakantie hebben we gebarbecued en we hebben gezwommen.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 17 - Quiz

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

Wij hebben gisteren een nieuwe laptop gekocht, want de oude was kapot.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 18 - Quiz

Is onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?

Hierbij ontvangt u de factuur voor uw bestelling, die u binnen veertien dagen moet betalen
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 19 - Quiz

Noteer de persoonsvormen uit onderstaande, samengestelde zin.

Ik vind het niet aardig dat je dat zegt, maar je hebt wel een beetje gelijk

Slide 20 - Open question