Oefentoets 1.1 Opvoeding van jongeren

Dressuur
A
Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.
B
Het oefenen van gedrag door herhalen.
C
Jonge mensen helpen bij het volwassen worden.
D
Overnemen van gedrag.
1 / 30
next
Slide 1: Quiz
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Dressuur
A
Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.
B
Het oefenen van gedrag door herhalen.
C
Jonge mensen helpen bij het volwassen worden.
D
Overnemen van gedrag.

Slide 1 - Quiz

Opvoeden
A
Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.
B
Het oefenen van gedrag door herhalen.
C
Jonge mensen helpen bij het volwassen worden.
D
Overnemen van gedrag.

Slide 2 - Quiz

De manier van opvoeden is bij alle mensen hetzelfde.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

De manier van opvoeden heeft met de leeftijd van de opvoeders niks te maken.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Vanaf 4 jaar wordt de ‘dressuur-opvoeding’ iets meer overlegopvoeding gecombineerd met lichte dressuur
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Als kinderen ouder worden, wordt de dressuuropvoeding sterker.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Het doel van opvoeding is dat je je automatisch richt naar bepaalde regels.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

De opvoeding verloopt bij alle mensen hetzelfde.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Door opvoeden worden kinderen niet zelfstandig gemaakt
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Een van de uitgangspunten van opvoeding is het overdragen van regels en opvattingen.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Het geweten wordt door de opvoeding absoluut niet gevormd
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Bij opvoeding is het belangrijk dat er sprake is van een vertrouwensband tussen de ouder en het kind.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Ook leeftijdgenoten hebben invloed op jouw gedrag.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Een van de algemene opvoedingsmiddelen is een gesprek voeren.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Dressuur
A
Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.
B
Het oefenen van gedrag door herhalen.
C
Jonge mensen helpen bij het volwassen worden.
D
Overnemen van gedrag.

Slide 15 - Quiz

Opvoeden
A
Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.
B
Het oefenen van gedrag door herhalen.
C
Jonge mensen helpen bij het volwassen worden.
D
Overnemen van gedrag.

Slide 16 - Quiz

De manier van opvoeden is bij iedereen anders.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

De manier van opvoeden heeft met de leeftijd van de opvoeders wel wat te maken.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Vanaf 4 jaar wordt de ‘dressuur-opvoeding’ iets minder overlegopvoeding gecombineerd met lichte dressuur
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Een van de onderdelen van opvoeding is het zelfstandig maken van kinderen.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Door middel van de opvoeding wordt bij kinderen het geweten gevormd.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Leeftijdgenoten hebben geen invloed op jouw gedrag.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

De manier van opvoeden is niet bij alle mensen hetzelfde.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

De manier van opvoeden heeft met de leeftijd van de opvoeders niks te maken.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Een van de uitgangspunten van opvoeding is niet het overdragen van regels en opvattingen.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Dressuur
A
Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.
B
Het oefenen van gedrag door herhalen.
C
Jonge mensen helpen bij het volwassen worden.
D
Overnemen van gedrag.

Slide 26 - Quiz

De manier van opvoeden is bij alle mensen hetzelfde.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

De manier van opvoeden heeft met de leeftijd van de opvoeders niks te maken.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Vanaf 4 jaar wordt de ‘dressuur-opvoeding’ iets meer overlegopvoeding gecombineerd met lichte dressuur
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Bij opvoeding is het belangrijk dat er sprake is van een vertrouwensband tussen de ouder en het kind.
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz