1.5 Beïnvloeders

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 3

1.5 Beïnvloeders

- Beantwoord alle vragen

- Op de laatste 3 dia's staan de antwoorden op de vragen die in je boek staan. Controleer je antwoord en corrigeer als dat nodig is.

Een maatschappij die bijna niet verandert.

Een maatschappij die snel verandert.

Het volgen en nabootsen van het gedrag van een ander.

Instellingen en organisaties die allemaal aan opvoeding doen.

Statische maatschappij

Dynamische maatschappij

Imitatie

Socialiserende instituties

Instellingen en organisaties die allemaal aan opvoeding doen.

Een maatschappij die snel verandert.

Er wordt onderhandeld over regels. Ouders en kinderen zoeken samen naar een oplossing.

Het volgen en nabootsen van het gedrag van een ander.

Socialiserende institutie 

Dynamische maatschappij

Onderhandelingsopvoeding

Imitatie

Socialiserende instituties

1. Instellingen en organisaties die allemaal aan opvoeding doen.
2. Het volgen en nabootsen van het gedrag van een ander.
3. Een maatschappij die bijna niet verandert.
4. Een maatschappij die snel verandert.

Imitatie

1. Een maatschappij die bijna niet verandert.
2. Instellingen en organisaties die allemaal aan opvoeding doen.
3. Het volgen en nabootsen van het gedrag van een ander.
4. Een maatschappij die snel verandert.

Instellingen en organisaties die allemaal aan opvoeding doen.

1. statische maatschappij
2. imitatie
3. socialiserende instanties
4. dynamische maatschappij

Het volgen en nabootsen van het gedrag van een ander.

1. dynamische maatschappij
2. Imitaties
3. Socialiserende instaties
4. statische maatschappij

Op een school worden je geen waarden en normen bijgebracht.

1. juist
2. onjuist

De werkplek is een voorbeeld van een socialiserende institutie.

1. juist
2. onjuist

De televisie voedt mensen ook op een bepaalde manier op.

1. juist
2. onjuist

Als er op de televisie voortdurend geweld te zien is, is de kans klein dat wij dat overnemen. Want een slecht voorbeeld volgen we niet.

1. juist
2. onjuist

De overheid stelt wetten op en doet dus ook aan socialisatie.

1. juist
2. onjuist

De gemeente hoort niet bij de overheid

1. juist
2. onjuist

De provincie hoort wel bij de overheid

1. juist
2. onjuist

Leeftijdgenoten hebben geen invloed op jouw gedrag.

1. juist
2. onjuist

Gelovigen proberen zich aan de regels van de kerk te houden, waardoor de kerk voor deze mensen een socialiserende institutie is.

1. juist
2. onjuist

christenen gaan naar een Moskee.

1. juist
2. onjuist

Moslims gaan naar een Moskee

1. juist
2. onjuist

Mensen in villa's leven anders dan mensen in een wijk met veel armoede

1. juist
2. onjuist

Onderhandelingsopvoeding wil zeggen dat er weinig compromissen worden gesloten.

1. juist
2. onjuist

Tegenwoordig worden in alle gezinnen in Nederland kinderen godsdienstig opgevoed.

1. juist
2. onjuist

Door middel van de opvoeding brengen de ouders kinderen ook waardering bij voor kunstuitingen.

1. juist
2. onjuist

Door middel van de opvoeding wordt bij kinderen het geweten gevormd.

1. juist
2. onjuist

begrippen - 1.5 Beïnvloeders

1 Socialiserende functie: Instellingen en organisaties die allemaal aan opvoeding doen.

2 Imitatie: Het volgen en nabootsen van het gedrag van een ander.

antwoorden - kennisvragen - 1.5 Beïnvloeders

3 School, werk, massamedia, overheid, leeftijdgenoten, kerk en omgeving.

4 Imitatie.

antwoorden - toepassingsvragen - 1.5 Beïnvloeders

8 Ouders bepaalden de opvoeding en zondags gingen kinderen dus gewoon mee naar de kerk.

9 Op steeds jongere leeftijd dienen jongeren al voor zichzelf op te kunnen komen.

10 Hoe pak je dit aan? Soms schamen ouders zich hier een beetje voor.

11 a Ze zijn er niet tevreden over.

b Ouders krijgen steeds meer behoefte aan regels en duidelijkheid.

c Ouders willen de opvoeding niet alleen zelf doen en ze krijgen behoefte aan regels en duidelijkheid.

12 Eigen mening.