2122 BK3A Grammar 5a - Present Perfect

Present Perfect
Voltooid tegenwoordige tijd

(koptelefoon nodig)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Present Perfect
Voltooid tegenwoordige tijd

(koptelefoon nodig)

Slide 1 - Slide

Vooraf
Je gaat vandaag zelfstandig door de grammatica heen. 
Klik niet te snel door, maar lees en luister goed naar de uitleg.
Begrijp je het niet, vraag om extra uitleg bij je docent.
Je kunt altijd terug naar de uitleg klikken.

Tip: maak aantekeningen bij de grammatica!

Slide 2 - Slide

Present Perfect
Alle onderstreepte zinsdelen staan in de Present Perfect. 
Zie jij al hoe deze grammatica gemaakt wordt?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Present Perfect
De present perfect gebruik je bij:

– iets dat in het verleden gebeurd is en nu nog belangrijk is
– iets dat in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is
– ervaringen tot nu toe

Slide 5 - Slide

Present Perfect
Je maakt de Present Perfect zo:
have / has + voltooid deelwoord.

Voltooid deelwoord maak je zo:
- regelmatige werkwoorden: werkwoord + (e)d
- onregelmatige werkwoorden: lijst, 3e rijtje (p.239 in je boek)

Slide 6 - Slide

Er komen nu 5 meerkeuze vragen. 

Kies de juiste vorm van de Present Perfect.

Slide 7 - Slide

Why ______ so much rice today ?

A
has you ate
B
have you eaten
C
has you eaten
D
have you ate

Slide 8 - Quiz

They ______ the meeting time.

A
hasn't forgotten
B
hasn't forgot
C
haven't forgotten
D
haven't forgot

Slide 9 - Quiz

Mum ________ to Spain before.

A
has never driven
B
has never drove
C
have never driven
D
have never drove

Slide 10 - Quiz

You _________ the train tickets.

A
haven't bought
B
hasn't buyed
C
hasn't bought
D
haven't buyed

Slide 11 - Quiz

_____ the letter ?

A
Has your dad wrote
B
Has your dad written
C
Have your dad written
D
Have your dad wrote

Slide 12 - Quiz

Ging het goed?
Als het goed ging, ga dan door naar de volgende vragen. 

Ging het niet goed? 
Ga dan terug naar de uitleg en maak aantekeningen in je schrift

Nog steeds lastig? Vraag dan hulp aan je docent.

Slide 13 - Slide

Present Perfect - samenvatting
De present perfect gebruik je bij:
– iets dat in het verleden gebeurd is en nu nog belangrijk is
– iets dat in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is
– ervaringen tot nu toe

Je maakt de Present Perfect zo:
have / has + voltooid deelwoord.

Voltooid deelwoord maak je zo:
- regelmatige werkwoorden: werkwoord + (e)d
- onregelmatige werkwoorden: lijst, 3e rijtje (p.239 in je boek)

Slide 14 - Slide

Er komen nu 5 open vragen. 

Je hoeft niet de hele zin op te schrijven, maar alleen de juiste vorm van de Present Perfect.

Slide 15 - Slide

They _______ a lot of food. (prepare)

Slide 16 - Open question

They pupils _______ for their exam. (study)

Slide 17 - Open question

The boys _______ many problems. (give)

Slide 18 - Open question

My brother _______ to win a match. (want)

Slide 19 - Open question

Lucy _______ in a band before. (sing)

Slide 20 - Open question

Ging het goed?
Als het goed ging, vraag dan het werkblad aan je docent.

Ging het niet goed? 
Ga dan terug naar de uitleg en maak aantekeningen in je schrift

Nog steeds lastig? Vraag dan hulp aan je docent.

Slide 21 - Slide

Present Perfect - samenvatting
De present perfect gebruik je bij:
– iets dat in het verleden gebeurd is en nu nog belangrijk is
– iets dat in het verleden begonnen is en nu nog aan de gang is
– ervaringen tot nu toe

Je maakt de Present Perfect zo:
have / has + voltooid deelwoord.

Voltooid deelwoord maak je zo:
- regelmatige werkwoorden: werkwoord + (e)d
- onregelmatige werkwoorden: lijst, 3e rijtje (p.239 in je boek)

Slide 22 - Slide