Week 39 Nederlands 2M

Nederlands 2M week 39
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 2M week 39

Slide 1 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 2 - Slide

Plattegrond

Slide 3 - Slide

Afspraken in de les



  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Nieuw Nederlands, een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => in je tas!
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 4 - Slide

Week 39  - 27 september t/m 
1 oktober 2021
  • We starten deze week met grammatica en woordsoorten
  • Huiswerk week 39: dinsdag 5 oktober
  • bziwb - code LessonUp
  • Lezen aan het begin van de les. Rapport 1 en 2: leesniveau 1 en 2. Rapport 3 niveau 2. Een boekenlijst volgt.
  • Ook gaan we weer spelen met woorden.
  • So spelling bespreken.
  • Toetsenoverzicht bespreken

Slide 5 - Slide

Huiswerk week 39

Maken.
Zinsdelen
Opdracht 1, 2 en 4
op bladzijde 29.

Samengestelde zinnen
Opdracht 1, 3, 4 en 5
op bladzijde 30 en 31.

Slide 6 - Slide

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Tijd
Weging
Herk.

101
SO
Spelling H. 1, H. 2 en H. 3
45 min
1
Nee
102
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 1 en H. 2
45 min
1
Nee
103
PW
Lezen H. 1 en H. 2 en ws H. 1 en H. 2
45 min
3
Nee
1094
SO
Schrijven artikel + fictie boek vlog 
45 min
1
Nee

Slide 7 - Slide

Datum toetsen (zie magister) 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Datum toets
101
SO
Spelling H. 1, H. 2 en H. 3
23 september
102
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 1 en H. 2
14 oktober
103
PW
Lezen H. 1 en H. 2 en ws H. 1 en H. 2
11 november
1094
SO
Schrijven artikel + fictie boek vlog 

Slide 8 - Slide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 9 - Slide

Herhaling vorige les
Vorige week hebben de hoofdstukken spelling afgerond en hebben we een so gemaakt. Deze week starten we met woordsoorten en zinsdelen.

Slide 10 - Slide

1. Maak een zin met het woord uitbreiden.

Slide 11 - Open question

2. Maak een zin met het woord coachen.

Slide 12 - Open question

3. Maak een zin met het woord stoten.

Slide 13 - Open question

Nakijken huiswerk
Controleer je antwoorden, ze staan aan het eind van de les!

Dat is deze week niet nodig, omdat jullie geen huiswerk hadden i.v.m. het so.


Slide 14 - Slide

Leerdoelen
Deze week leer/kun je:

  • zinnen in zinsdelen verdelen.
  • hoe je samengestelde zinnen kunt herkennen?
  • kun je een voegwoord herkennen?
  • kun je de persoonsvormen en onderwerpen in samengestelde zinnen vinden?

Slide 15 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt  uitleg.

Slide 16 - Slide

Zinsdelen bladzijde 28

Slide 17 - Slide

Zinsdelen bladzijde 28
Zinnen in zinsdelen verdelen

In dit stappenplan staat hoe je de zinsdelen kunt vinden die je vorig jaar hebt geleerd.

Lees mee op bladzijde 28


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Maken. 

Zinsdelen
Opdracht 1, 2 en 4
op bladzijde 29.



.




Slide 20 - Slide

Samengestelde zinnen p. 30
In teksten kunnen enkelvoudige en samengestelde zinnen staan. Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm. Als je twee enkelvoudige zinnen aan elkaar plakt, krijg je een samengestelde zin. Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen.

- Ik luister naar muziek. Ik doe de afwas. Ik luister naar muziek, terwijl ik de afwas doe.

Slide 21 - Slide

Samengestelde zinnen p. 30
In een samengestelde zin staat meestal een voegwoord: een woord waarmee je de zinnen met elkaar verbindt. Voegwoorden zijn bijvoorbeeld: en, maar, of, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen. Vaak staat een voegwoord tussen twee zinnen, maar het kan ook vooraan in de zin staan. Kijk maar in de voorbeeldzinnen.

Slide 22 - Slide

Samengestelde zinnen p. 30

Slide 23 - Slide

Maken. 



Samengestelde zinnen
Opdracht 1, 3, 4 en 5
op bladzijde 30 en 31.




Slide 24 - Slide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald? Weet je nu:

  • hoe je een zin moet verdelen en waar de zinsdeelstrepen komen?
  • hoe je samengestelde zinnen kunt herkennen?
  • kun je een voegwoord herkennen?
  • kun je de persoonsvormen en onderwerpen in samengestelde zinnen vinden?

Slide 25 - Slide

Nakijken

Slide 26 - Slide

Weektaak afgerond!!!

Slide 27 - Slide