Week 41 Nederlands 2M

Nederlands 2M week 41
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 2M week 41

Slide 1 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 2 - Slide

Plattegrond

Slide 3 - Slide

Afspraken in de les



  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Nieuw Nederlands, een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. 
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons => in je tas!
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 4 - Slide

Week 41  - 11 oktober t/m 
15 oktober 2021
  • We ronden deze week grammatica en woordsoorten af en gaan het so voorbereiden.
  • Voor na de vakantie: geen huiswerk.
  • bziwb - code LessonUp
  • Lezen aan het begin van de les. Rapport 1 en 2: leesniveau 1 en 2. Rapport 3 niveau 2. Een boekenlijst volgt.
  • Donderdag so woordsoorten en formuleren.

Slide 5 - Slide

Weektaak week 41
Geen weektaak vanwege de herfstvakantie. Na de vakantie starten we met begrijpend lezen en woordenschat.

Slide 6 - Slide

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Tijd
Weging
Herk.

101
SO
Spelling H. 1, H. 2 en H. 3
45 min
1
Nee
102
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 1 en H. 2
45 min
1
Nee
103
PW
Lezen H. 1 en H. 2 en ws H. 1 en H. 2
45 min
3
Nee
1094
SO
Schrijven artikel + fictie boek vlog 
45 min
1
Nee

Slide 7 - Slide

Datum toetsen (zie magister) 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toetsvorm
Leerstof/ doel 
Datum toets
101
SO
Spelling H. 1, H. 2 en H. 3
23 september
102
SO
Grammatica zinsdelen en woordsoorten H. 1 en H. 2
14 oktober
103
PW
Lezen H. 1 en H. 2 en ws H. 1 en H. 2
11 november
1094
SO
Schrijven artikel + fictie boek vlog 

Slide 8 - Slide

Wat moet je leren voor het so?
  • Hoofdstuk 1: zinsdelen p. 28 theorie en opdracht 1, 2, 4 en 5 (bladzijde 28 en 29).
  • Hoofdstuk 1: samengestelde zinnen p. 30 theorie en opdracht 1 t/m 5 (bladzijde 30 en 31).
  • Hoofdstuk 2: woordsoorten p. 54 theorie en opdracht. en opdracht 1 t/m op bladzijde 54/55.
  • Hoofdstuk 2: samengestelde zinnen p. 56 theorie en opdracht 1, 3 en 5 op bladzijde 56/57.

Slide 9 - Slide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 10 - Slide

Herhaling vorige les
Vorige week zijn we gestart met woordsoorten en zinsdelen. We hebben herhaald hoe we de persoonsvorm kunnen vinden, het lijdend voorwerp en het werkwoordelijk gezegde. Ook hebben we gesproken over samengestelde zinnen, dit zijn zinnen met meerdere persoonsvormen.

Slide 11 - Slide

Nakijken huiswerk
Controleer je antwoorden, ze staan aan het eind van de les!




Slide 12 - Slide

Leerdoelen
Deze week leer/kun je:

  • werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden benoemen.
  • lidwoorden en voorzetsels benoemen.
  • Voegwoorden gebruiken om samengestelde zinnen te maken.

Slide 13 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt  uitleg.

Slide 14 - Slide

Woordsoorten bladzijde 54

Slide 15 - Slide

Woordsoorten bladzijde 54
Woorden in zinnen benoemen.

In dit stappenplan staat hoe je woordsoorten moet benoemen die je vorig jaar hebt geleerd.

Lees mee op bladzijde 54


Slide 16 - Slide

Samengestelde zinnen bladzijde 56

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide





Kahoot - woordsoorten




.




Slide 20 - Slide



Samengestelde zinnen -oefenen

Maak opdracht 4 op bladzijde 57




.




Slide 21 - Slide

Opdracht 4 op bladzijde 57
1 Steden als Toronto, Londen en New York hadden al een Happy Streets-dag, maar Rotterdam sluit zich er nu ook bij aan. / Steden als Toronto, Londen en New York hadden al een Happy Streets-dag en Rotterdam sluit zich er nu ook bij aan.
2 Een aantal straten wordt op zondag 18 september afgesloten voor auto’s, dus iedereen kan dan in deze straten doen wat hij of zij wil. / Een aantal straten wordt op zondag 18 september afgesloten voor auto’s, zodat/opdat iedereen dan in deze straten kan doen wat hij of zij wil.

Slide 22 - Slide

Opdracht 4 op bladzijde 57
3 Wil je yogalessen volgen of wil je liever een hoelahoepworkshop doen?
4 De hele dag kun je kiezen uit allerlei activiteiten, dus er zit voor iedereen wat bij. / De hele dag kun je kiezen uit allerlei activiteiten, want er zit voor iedereen wat bij.
5 De Colombiaanse Gil Peñalosa bedacht Happy Streets, want volgens hem moet de straat weer van iedereen worden. / De Colombiaanse Gil Peñalosa bedacht Happy Streets, omdat volgens hem de straat weer van iedereen moet worden.

Slide 23 - Slide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald? Weet je nu/kun je nu:

  • werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden benoemen.
  • lidwoorden en voorzetsels benoemen.
  • samengestelde zinnen maken.

Slide 24 - Slide

Nakijken

Slide 25 - Slide

Huiswerk week 40

Maken.

Woordsoorten
Opdracht 1 t/m 5
op bladzijde 54/55.

Opdracht 6, 7 en 8
op bladzijde 224/225

Slide 26 - Slide

Maken (in de les gemaakt met mevrouw Goeptar)

Samengestelde zinnen

Opdracht 3, en 5
op bladzijde 57






.




Slide 27 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 54
1 na (na is vz; de andere woorden zijn lw)
2 morgen (morgen is geen vz; de andere woorden zijn wel vz)
3 en (en is geen vz; de andere woorden zijn wel vz)
4 etalage (etalage is zn; de andere woorden zijn bn)
5 broden (broden is zn; de andere woorden zijn ww)
6 zaaien (zaaien is ww; de andere woorden zijn zn)

Slide 28 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 55
  lw                                        ww                           zn
1 een                               hebben              aardvarkens, poten, snuit
2 de, de                          behoort            Mercedes, klassiekers, auto’s
3 een                               heb,                    bewerken, gedownload app, foto’s
4 de                                  lijdt                     landen, bevolking, honger, armoede
5 het                                zijn,                     verzekerd aankopen, transport
6 -                                     bereidt voor    Jasper, presentatie, zolderkamer

Slide 29 - Slide

Opdracht 3 bladzijde 55
  bn                                                           vz
a favoriete                                             -
b kapotte                                               na
c leren, zwart                                      boven
d - tijdens,                                            over
e houten, harde                                 door
f keigezellig van                                voor


Slide 30 - Slide

Opdracht 4 bladzijde 55
1 ga = ww
zomer = zn
een = lw
warme = bn
2 leuk = bn
3 suffe = bn
voor = vz

de = lw
Staatsbosbeheer = zn
5 plaatst = ww
aan = vz
6 zonder = vz
het = lw
vrijheid = zn

Slide 31 - Slide

Opdracht 4 bladzijde 55
4 toegestaan = ww
de = lw
Staatsbosbeheer = zn
5 plaatst = ww
aan = vz
6 zonder = vz
het = lw
vrijheid = zn

Slide 32 - Slide

Opdracht 5 bladzijde 55
a Rosa zat onder het eten met haar vriendin te chatten. = vz
b De minister wilde alle vragen van de journalist beantwoorden. = ww
c Vanwege de vele regen gingen de hockeytrainingen vanavond niet door. = lw
d In het bos vonden we veel bijzondere paddenstoelen. = bn
e Dit autootje heb ik aan mijn broertje gegeven op zijn verjaardag. = zn
f Deze renpaarden zijn veel sneller dan pony’s. = bn
2 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: We hebben niet precies dezelfde woorden ingevuld. We hebben wel allebei in zin a een voorzetsel ingevuld, in zin b een werkwoord, in zin c een lidwoord enzovoort.

Slide 33 - Slide

Opdracht 3 bladzijde 57
1 Hoewel David niet in topconditie was, scoorde hij drie keer in de tweede helft.
2 Mart begon hard te lachen, want hij had zijn pyjamabroek nog aan naar school.
3 Wij hopen op een Elfstedentocht, maar er ligt nog steeds geen ijs.
4 Terwijl de spelers zich alvast warmlopen, komt het publiek het stadion binnen.
5 Xandra heeft een nieuwe jas gekocht, omdat ze de oude kwijt is.


Slide 34 - Slide

Opdracht 5 bladzijde 57
1 We maakten een kampvuur, omdat het koud werd en we nog lang niet naar binnen wilden.
2 Hoewel de gemeente moet bezuinigen, laat ze een nieuw gemeentehuis bouwen, want het oude is te klein.
3 Je moet eerst je helm opzetten, omdat je je anders kunt bezeren, als je valt.
4 Jolinde wil zwemmen of ze wil paardrijden, maar eigenlijk wil ze allebei.

Slide 35 - Slide

Samengestelde zinnen p. 30
In teksten kunnen enkelvoudige en samengestelde zinnen staan. Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm. Als je twee enkelvoudige zinnen aan elkaar plakt, krijg je een samengestelde zin. Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen.

- Ik luister naar muziek. Ik doe de afwas. Ik luister naar muziek, terwijl ik de afwas doe.

Slide 36 - Slide

Samengestelde zinnen p. 30
In een samengestelde zin staat meestal een voegwoord: een woord waarmee je de zinnen met elkaar verbindt. Voegwoorden zijn bijvoorbeeld: en, maar, of, want, dus, omdat, terwijl, zodat, nadat, als, toen. Vaak staat een voegwoord tussen twee zinnen, maar het kan ook vooraan in de zin staan. Kijk maar in de voorbeeldzinnen.

Slide 37 - Slide

Samengestelde zinnen p. 30

Slide 38 - Slide

Weektaak afgerond!!!

Slide 39 - Slide