3. Nederlandse rivieren

3. Nederlandse rivieren 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3. Nederlandse rivieren 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
  • Je kunt drie soorten Nederlandse rivieren onderscheiden.
  • Je kunt de aanvoer, opslag en afvoer van water in drie soorten Nederlandse rivieren beschrijven en verklaren.
  • Je kunt het belang van watertransport voor Nederland beschrijven en verklaren. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Examenvraag 
Bron 10 

Slide 3 - Slide

Erwin = juist
Isa = juist
Luca = juist

Drie soorten rivieren 
1. Gletsjerrivieren 
2. Regenrivieren
3. Gemenge rivieren 

 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke rivier is wat? 
Hoe kun je in de bron zien wat voor soort rivier het is? 
Betekent droogte in NL altijd een lage waterstand?

Slide 5 - Slide

Je kan kijken hoe hoog het is waar de rivier begint.
Nee, andere plekken in het stroomgebied kan veel regen vallen

Waterafvoer 
Hoeveel water er uiteindelijk in een rivier terecht komt, hangt af van vijf factoren: 
1. Hoeveel neerslag valt er? 
2. Hoeveel water verdampt er? 
3. Hoeveel water wordt er vastgehouden?
4. Hoeveel water wordt opgeslagen in stilstaand en langzaam stromend water?
5. Hoeveel water wordt er verbruikt door de natuur en door mensen? 
H

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Retentie 
Retentie wil zeggen het vasthouden van het water. Dit zorgt voor een vertragingstijd tussen: de neerslag en wanneer het in de rivier zit. 
VERSCHIL tussen natuurlijk landschap en cultuur landschap!!
H

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Debiet en regiem 
Debiet = de hoeveelheid water die een rivier op een bepaald moment afvoert. 
Regiem = De verdeling van de afvoer over een jaar. 
Wanneer is er een piekafvoer? 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lengteprofielen 
Om meer zicht te krijgen op de eigenschappen van een rivier, kun je deze schematisch gaan afbeelden. 
Met een lengteprofiel dat de hoogteligging laat zien, kun je het verval en het verhang berekenen. 
Verval = hoogteverschil tussen twee punten langs de rivier. 
Verhang =  het verval in meters per kilometer 
Bereken het verhang van een rivier!
H

Slide 9 - Slide

Verhang berekenen is:
hoogte : door de afstand.
Dus bijv. de berg is 2345 meter hoog : afstand van bronnaad eind is 1200.
2345:1200
Hoe lager het getal hoe beter je er op kan varen.

Belangrijk 
Nederlandse rivieren zijn heel belangrijk in verband met transport. 
Rijkswaterstaat is het bedrijf dat er voor moet zorgen dat er op de rivieren gevaren kan worden. 
Denk verder aan: dammen, sluizen, informatie 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe komen de goederen Nederland binnen? 
1.
2.
3.
4.
Zee 
Weg 
Binnen
vaart 
Spoor 

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Hoe worden de goederen in Nederland vervoerd? 
1.
2.
3.
4.
Zee 
Weg 
Binnen
vaart 
Spoor 

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Hoe gaan de goederen Nederland weer uit? 
1.
2.
3.
4.
Zee 
Weg 
Binnen
vaart 
Spoor 

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Internationaal belang
Waarom? 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Beantwoord de examenvraag 

Slide 15 - Slide

Erwin = juist
Isa = juist
Luca = juist

Hoe goed ken je het nu? 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Welke soorten rivieren zijn er?
A
Regenrivier en smeltwaterrivier
B
Regenrivier, gemengde rivier en smeltwaterrivier
C
Sneeuwrivier en gesmoltenijsrivier
D
Regenrivier en grondwaterrivier

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

de Maas is een
A
regenrivier
B
gletsjerrivier

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van transport levert de goedkoopste transportkosten?
A
Binnenvaart per boot
B
Per spoor
C
Per vliegtuig
D
Per vrachtwagen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe gaan goederen uit Nederland het meest via...
A
binnenvaart
B
wegvervoer
C
spoorvervoer
D
zeevaart

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je nu kunnen en kennen? 
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions