1A1 Nederlands woensdag 3 november

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Deze les

Helaas ben ik vandaag afwezig. Jullie hebben volgende week woensdag een proefwerk over H1 formuleren en H1+H6 spelling, dus jullie kunnen wel aan de slag. 

Doorloop deze LessonUp. Succes!

Leerdoelen

Je kan punten, vraagtekens, uitroeptekens, komma's, de dubbele punt en aanhalingstekens juist gebruiken.

Je kan het verschil tussen de directe rede en indirecte rede uitleggen.

Welke zin staat er in de directe rede?

1. Mijn vader zegt dat hij morgen thuiskomt.
2. Mijn moeder roept: 'Kom direct thuis!'
3. Het meisje vertelt mij dat ze morgen jarig is.
4. Simon vertelde mij dat hij gister ziek was.

Bij welke zin is de directe rede goed gebruikt?

1. Jan zei dat hij ziek was.
2. Jan zei: dat hij ziek was.
3. Jan zei: "Ik ben ziek."
4. "Jan zei ik ben ziek"

Welke zin in de directe rede is niet correct geschreven?

1. "Kook jij vanavond?", vroeg Kees aan Ko.
2. Ko vroeg aan Kees: "Kook jij vanavond"?
3. "Kees," vroeg Ko, "kook jij vanavond?"

Aan de slag! 

WAT	Blz.194/195 H6 spelling opdracht 4 t/m 6
HOE	In je schrift.
HOE LANG	X
KLAAR	Nakijken (Teams) / trainen H1 of H6 spelling via NN online / werkblad maken om te oefenen (Teams)

Waar je moet zijn in Nieuw Nederlands online zie je op de volgende dia. 

Ga via SOM naar leermiddelen. Klik op Nieuw Nederlands. 
Zorg dat je het goede boek gebruikt (1vwo+). 
Je kan naar H1 of naar H6. Helemaal rechts klik je op 'trainen'.
Hier kun je trainen met H1 formuleren, H1 spelling. 
Je kan in de groene balk ook klikken op H6 en dan rechts op 'trainen' klikken. Dan train je met H6 spelling. 
Succes!!

Ben je helemaal klaar? Heb je genoeg getraind? Het werkblad ook al gemaakt? Ga dan verder met deze LessonUp. Het volgende stuk gaat namelijk over werkwoordspelling. Dit komt niet in de toets van volgende week. 

H1 Werkwoordspelling (niet voor de toets)

Op de volgende dia's zie je afbeeldingen. Hier staat een werkwoordspellingsfout in. Kun jij hem vinden?!

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

• Persoonsvorm = altijd een werkwoord
• Geeft de tijd en het getal aan  
• Je gaat uit van de ik-vorm 

vertellen - Jij vertelt dat toch niet door? 

Ik-vorm

• Infinitief = hele werkwoord
• Je vindt de ik-vorm door van het infinitief -en weg te laten. Bijvoorbeeld: drinken --> drink 
  - Soms moet je een extra letter weglaten of toevoegen. 
  redden --> ik red 
  laden --> ik laad 
  - Soms verandert er een letter.  
  schrijven --> ik schrijf 

Pvtt schrijven

Ik-vorm

ik-vorm + t

meervoud 

Pvtt schrijven

Ik-vorm --> ik laad

ik-vorm + t --> hij laadt

meervoud --> wij laden

De ballon (belanden) in de boom.

Ik (vinden) er niets aan.

De kip (broeden) al 2 weken.

Ik (aanvaarden) jouw voorstel.

Hij (aanvaarden) het niet.

(Houden) jij ook van nasi?

Hij (schelden) iemand uit.

Je mag al aan de slag met de opdrachten van H1 spelling werkwoorden. 

Tot volgende week!