Les ATC12 d.d. 7 april 2022

Grammatik
het zelfstandig naamwoord
(alle woorden met de/het)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Grammatik
het zelfstandig naamwoord
(alle woorden met de/het)

Slide 1 - Slide

Der / die / das -woorden
(zelfstandig naamwoorden)
  • Alle zelfstandig naamwoorden worden in het Duits met   een hoofdletter geschreven. 
  • Wanneer gebruik je nou der? Wanneer gebruik je nou die?   En wanneer gebruik je nou das? M.a.w. : Hoe weet je nou of   een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is??????????

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

der - die - das 

Slide 4 - Slide

Wanneer gebruiken we der?
Dus wanneer is een zelfstandig naamwoord mannelijk?

Slide 5 - Slide

Mannelijke personen en dieren. 
Beispiele: der Junge, der Lehrer, der Polizist, der Stier, der Hengst, der Löwe, der Arzt

Slide 6 - Slide

Wanneer gebruiken we die?
Dus wanneer is een zelfstandig naamwoord vrouwelijk?

Slide 7 - Slide

Vrouwelijke mensen en dieren 
Beispiele: Die Frau, die Lehrerin, die Polizistin, die Kuh, die Katze

Slide 8 - Slide

De meeste dingen die eindigen op –e  
Beispiele: die Schule, die Klasse, die Pause, die Stunde, die Straße, die Tasche, die Küche, die Garage, die Telefonnummer,   die Email-Adresse.

Slide 9 - Slide

Woorden die eindigen op -heit, -keit, -schaft, -ung
Beispiele: die Freiheit, die Einheit, die Tapferkeit, die Möglichkeit
die Mannschaft, die Freundschaft, die Umgebung, die Zeitung

Slide 10 - Slide

Alle meervouden 
Mannelijk, vrouwelijk, onzijdig meervoud = die
der Opa - die Opas
die Schule - die Schulen
das Jahr - die Jahre




Slide 11 - Slide

Wanneer gebruiken we das?
Dus wanneer is een zelfstandig naamwoord onzijdig?

Slide 12 - Slide

Veel NL het-woorden zijn das-woorden 
Beispiele: het kind = das Kind, het meisje = das Mädchen, 
het boek = das Buch, het schrift = das Heft, 
het vwo = das Gymnasium

Slide 13 - Slide

An die Arbeit! Buch S. 82/83/84
Aufgabe 18 t/m 22

Slide 14 - Slide

Huiswerk:
Aufgabe 4 & 6 (S. 72-73) 9 & 10 (S. 75)
als je die nog niet (af)gemaakt hebt

Slide 15 - Slide