Wat weet jij- Hitler Duitsland

Wat weet jij- Hitler Duitsland
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 7 min

Items in this lesson

Wat weet jij- Hitler Duitsland

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurde er met Adolf Hitler na de Tweede Wereldoorlog?
A
Hij pleegde zelfmoord
B
Hij werd door de Russen gevangen genomen
C
Hij wist te vluchten naar het buitenland
D
Hij greep de macht in Oost-Duitsland

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heet de leider van de NSB?
A
Adolf Hitler
B
Mark Rutte
C
Anton Mussert
D
Geert Wilders

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heette de politieke partij van Adolf Hitler?
A
SS
B
SA
C
NSDAP
D
NSB

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


Wat is de Holocaust?
A
Een ander woord voor de Tweede Wereldoorlog
B
Een vernietigingskamp in voormalig door Nazi-Duitsland bezet Polen
C
De geplande moord op 6 miljoen Joden in Europa door het naziregime van Adolf Hitler
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 5 - Quiz

Deze interactieve opdracht laat leerlingen individueel nadenken over de vraag wat is de Holocaust.

Het goede antwoord is C. Het is de systematische moord op de Joden van Europa onder het nazi-regime van Adolf Hitler. Ongeveer 6 miljoen Joden zijn vermoord. Een groot deel van hen is vermoord in een concentratie- of vernietigingskamp, zoals bijvoorbeeld Auschwitz of Sobibor.
In 1929 was er....
A
een staatsgreep van Adolf Hitler
B
de oprichting van de NSDAP
C
een beurskrach (economische crisis)

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer kwam Adolf Hitler aan de macht?
A
1929
B
1932
C
1933
D
1939

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke staatsvorm had Duitsland toen Adolf Hitler in 1933 als bondskanselier werd aangesteld?
A
Keizerrijk
B
Democratie
C
Aristocratie
D
Dictatuur

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Adolf Hitler is een....
A
communist
B
fascist
C
nationaal-socialist
D
nationaal-democraat

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Adolf Hitler was een?
A
Nederlander
B
Duitser
C
Oostenrijker

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Zet in de juiste volgorde.
Rijksdagbrand
Machtigingswet
Hitler rijkskanselier 
NSDAP grootste partij

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

1
2
3
4
5
Hitler wordt Fuhrer
Einde eerste wereldoorlog
Hitler wordt leider van de NSDAP
Machtegingswet
Rijksdagbrand

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

communisme
democratie
Terreur
fascisme
antisemitisme
nazi’s
parlement
propaganda
Past wel bij de NSDAP
Past niet bij de NSDAP

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Inval van Polen
Atoombom op Hiroshima
Inval van Nederland
D-Day
NSDAP aan de macht

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Hitler en zijn partij NSDAP beloven de mensen een betere toekomst.

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Dictator
Rotterdam
NSDAP vlag
Bombardement
Geallieerden 
Joden
Adolf Hitler

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Wat betekent NSDAP?
A
Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiders Partij
B
Nationaal-Socialistische Democratische Arbeiders Partij
C
Nationaal-Socialistische Duitse Arische Partij
D
Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiders Politiek

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat was de NSDAP?
A
Politieke partij
B
Dierenorganisatie
C
Kookclub
D
Schaakclub

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent NSDAP?
A
Samenwerken met de bezetter van een land.
B
Naam voor de fascistische ideeën van Mussolini.
C
Afkorting van Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij. Fascistische politieke partij in Duitsland wiens aanhangers nazi's worden genoemd.
D
Naam voor de fascistische ideeën van Adolf Hitler en zijn NSDAP.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een kenmerk van de NSDAP? Maak de zin af:

De NSDAP is een partij …
A
...die voor een dictatuur is
B
...die voor samenwerking met de communisten is
C
...die voor vrijheid van meningsuiting is
D
...die voor vrije verkiezingen is

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions