1. Je weet hoe het ademhalingsstelsel is gebouwd.
2. Je kunt uitleggen hoe je adem haalt. (borstademhaling en buikademhaling)
3. Je kunt uitleggen hoe zuurstof in je bloed komt (gaswisseling)
4. Je kunt gevolgen van slecht werkende longen uitleggen (astma, chronische bronchitis, longemfyseem).
5. Je kan de gevolgen van roken benoemen.