Past Continuous & Past Simple 14-03

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Past Continuous & Past Simple

in 1 zin

Scratch was de eikel aan het verstoppen toen het ijs brak, de berg spleet, de continenten uit elkaar dreven, etc. etc..

PAST CONTINUOUS

• Wanneer moet je de past continuous gebruiken?
• Wat is de regel?

Wanneer gebruik je de

Past Continuous?

Als je over iets vertelt/schrijft

dat in het verleden bezig/aan de gang was.

Je hebt iets langere tijd gedaan.

In het Nederlands: ik was aan het..........

Wat is de regel?

Tip: kijk in elke zin naar de werkwoorden.

• I was swimming in the pool from 4-7.
• We were studying in the library all day yesterday.
• Peter was cleaning his room.

Wat is de regel van de PAST CONTINUOUS?
(wat doe je met het werkwoord?)

was

were

I

you

we

they

she/he/it

De regel van de

Past Continuous

1. was / were
2. ww+ing

I .......... late last night. (work)

1. were working
2. was working
3. work
4. worked

We .......... in the ocean yesterday morning. (swim)

1. swimming
2. were swimming
3. was swimming
4. swam

You ........... TV all night. (watch)

1. were watching
2. was watching
3. watch
4. watched

Past Simple (verleden tijd)

• Wanneer moet je de past simple gebruiken?
  
• Wat is de regel?
  
• Uitzonderingen
  

Wanneer gebruik je de Past Simple?

Als je over iets vertelt/schrijft 

dat in het verleden gebeurd is.

Het is begonnen en gestopt in de verleden tijd.

Er staat een tijdsbepaling in van Verleden Tijd 

(yesterday, this morning, three years ago, last month, etc.).

Wat is de regel?

TIP: kijk in elke zin naar het werkwoord.

• Yesterday, I played the guitar.
  
• Mary sailed to England last year.
• We danced all night long.
• My boyfriend picked me up yesterday.

Wat is de regel van de PAST SIMPLE?
(wat doe je met het werkwoord?)

Wat is de regel?

rww + (e)d

bijv:

work   --> worked

dance --> danced

oww + 2e kolom

bijv.:

eat - ate - eaten

see - saw - seen

My friends .......... me on my birthday last year. (surprise)

1. was surprising
2. were surprising
3. surprised
4. surprising

We .......... to school yesterday. (walk)

1. walked
2. walking
3. was walking
4. were walking

I .......... her once. (love)

1. loving
2. loved
3. was loving
4. were loving

UITZONDERINGEN

:(

PAST SIMPLE - uitzonderingen

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN

1. Krijgen géén +(e)d;
2. Moet je uit je hoofd leren;
3. Je hebt de 2e kolom nodig

came

buy

sit

say

eat

come

bought

sat

said

ate

She .......... a car. (buy)

1. bought
2. buyed

We .......... dinner. (eat)

1. eaten
2. eat
3. ate

PAST CONTINUOUS & PAST SIMPLE

Als ze samen in een zin staan dan:

• geeft de Past Continuous de langer durende actie aan
• geeft de Past Simple de korter durende actie aan

Wat duurt langer?

    geeft de PC de langer durende actie aan
    geeft de PS de korter durende actie aan

I was walking when I dropped my marker.

Het lopen duurt langer dan het vallen van mijn markeerstift.

Wat duurt langer?

    geeft de PC de langer durende actie aan
    geeft de PS de korter durende actie aan

When Mary called him, Peter was sleeping.

Het slapen duurt langer dan het roepen.

EVEN OEFENEN!

In deze zinnen moet je de Past Simple OF Past Continuous invullen.

Type je antwoorden met één spatie ertussen.

EVEN OEFENEN!

Bijvoorbeeld:

We ___________ (watch) tv when my uncle ______ (call).

Je typt dan:

EVEN OEFENEN!

Bijvoorbeeld:

We ___________ (watch) tv when my uncle ______ (call).

Je typt dan:

were watching called

Ready?!

Stan ________ (train) in the gym, when his grandmother ______ (call) him.

We _______ (walk) on the street when someone ________ (rob) us.

When he _______ (arrive), Jane ________ (cook) dinner.

I _______ (kiss) a boy when my mom _______ (enter) my room.

You _______ (watch) Netflix when Kelly _______ (text) us.

LET OP!

Natuurlijk kunnen ook hier onregelmatige werkwoorden gevraagd worden!

Bijv.

say - said

have - had

John and Tracy ________ (walk) in the park when he _______ (say) that he loved her.

I _______ (have) a football match when the sun _______ (shine).

TO DO/HOMEWORK

Past simple/Past continuous:

Unit 4 L2 ex. 4, 5, 6 p. 15

Done? ex. 2, 7, 9