Making Conversation les 5 - Theory and planning a meeting

Making conversation les 5- Theory and planning a meeting
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Making conversation les 5- Theory and planning a meeting

Slide 1 - Slide

Welkom beste studenten

For today:
- Let's talk about ....
- Recap Making questions with "to do"
- Planning a meeting

Slide 2 - Slide

Let's talk about....
Your family
- You will receive a card with a question.
- Talk to your classmate about this subject.
- You will have 2 minutes after that you will find a new partner.

Slide 3 - Slide

Find someone who...
You use a checklist as you walk around the classroom trying to find a person who has a certain characteristic.
 When you find “someone who failed their 1st driving test” or “someone who was born this month,” you write that person’s name on your checklist of paper and move on to the next person with the hope that you meet one of the other characteristics on the master list. 
The goal is to meet and talk to as many people as possible within the time limit in order to put one name by each of the characteristics.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat hoort bij wat?
DO
DOES
Mrs Van Lierop
My dog
Mohammed and I
it
they
Rafke and Ize
we
she
Willem
I
you
he

Slide 6 - Drag question

Maak vragend:
He likes English.
A
Do he like English?
B
Does he like English?

Slide 7 - Quiz

Maak vragend:
My parents listen to Spotify.
A
Do my parents listen to Spotify?
B
Does my parents listen to Spotify?

Slide 8 - Quiz

Maak vragend:
I use Instagram.
A
Do I use Instagram?
B
Does I use Instagram?

Slide 9 - Quiz

Maak vragend:
Rick dances every night.
A
Do Rick dance every night?
B
Does Rick dances every night?
C
Does Rick dance every night?

Slide 10 - Quiz

Maak vragend:
They play with the dog.
A
Do they play with the dog?
B
Does they play with the dog?

Slide 11 - Quiz

Present Perfect
1.Je ziet het gevolg van de actie:
The squirrel HAS EATEN a lego block.

Slide 12 - Slide

Present Perfect
2 .De tijd van de actie is niet bekend / niet belangrijk
President Trump  HAS SENT several silly tweets.

Slide 13 - Slide

Present Perfect
3 .De actie begint in verleden en loopt door:
HAVE HAD this mobile phone since I was a baby.

Slide 14 - Slide

Signaalwoorden Present Perfect:


For
Yet
Never 
Ever

Just
Already
Since

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr

ja
no
No
ja

Slide 17 - Slide

I
You
He/She/It
We
You
They
have 
have
have 
have 
have 
has

Slide 18 - Drag question

Hoe vorm je de Present Perfect?
A
stam + ED
B
met het derde rijtje van de irregular verbs
C
stam + S bij he / she / it
D
met has / have + voltooid deelwoord

Slide 19 - Quiz

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 20 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
My cat finally caught the mouse.
B
His cat hasn't caught a mouse since last year.
C
My dog never catches anything.
D
Did you get caught?

Slide 21 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has caught ten balls so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 22 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They haven't seen him yet.
D
I didn't hear him come in.

Slide 23 - Quiz

Helen .............. ........................ here for 7 years.
A
have live
B
has lived
C
has live
D
have lived

Slide 24 - Quiz

You.......................(walk) to Germany
A
Has walked
B
Have walked
C
Has walk
D
Have to walk

Slide 25 - Quiz

Waar kan je aan gaan werken?
- Informatie uitzoeken betreffende de casus.
- Maak een uitnodiging (invitation)
- Maak een takenlijst
- Werk de vergaderagenda alvast uit.

Slide 26 - Slide

Vergadervormen
werkoverleg.
brainstorm.
instructievergadering.
besluitvormende vergadering.
actiegerichte vergadering.
informatieve vergadering.

Slide 27 - Slide

Taak voorzitter
De voorzitter stelt de agenda voor en leidt de discussie tijdens de vergadering. Hij of zij zorgt ervoor dat de vergadering op tijd begint en eindigt, en dat de vergadering op schema blijft. Een vergadervoorzitter neemt echt het voortouw tijdens de bijeenkomst.

Slide 28 - Slide

Taak Notulist
De notulist is de verslaglegger van de vergadering. Wanneer er geen secretaris aanwezig is, kan het zijn dat de voorzitter een aantal van zijn taken aan de notulist overdraagt.

Slide 29 - Slide

De deelnemers
Het is van groot belang dat de deelnemers het gevoel hebben dat ze tijdens een bespreking meetellen. 
Alle deelnemers moeten actief betrokken zijn, luisteren en de visie van anderen respecteren, zelfs als ze het daar niet mee eens zijn. 
Onenigheid, afwijkende meningen of ideeën moeten zo helder mogelijk onder woorden worden gebracht.
De deelnemers moeten de autoriteit van de voorzitter respecteren, zij moeten meewerken in plaats van tegenwerken en helpen problemen op te lossen in plaats van ze te negeren. 
 Individuele leden mogen de discussie niet domineren en elkaar in de rede vallen en ook anderen stimuleren een bijdrage te leveren. 
Zij moeten bovendien onderkennen wanneer consensus bereikt is en zijn daaraan gebonden, zelfs als zij het er persoonlijk niet mee eens zijn.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Work on homework at home

Maak in GPS van de vaardigheid Making Conversation:
A1 Making Conversation: Doing Business (3)
A1 Doing Business (3): Vocab
of
A2 Making Conversation: At Work
A2 At Work: Grammar
A2 At Work: Vocab


Slide 32 - Slide