les verbes

les verbes
on va répéter les verbes:  -er,
 -re,
 -ir 
 irrégulier:  avoir, etre, faire , aller , pouvoir, vouloir  
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

les verbes
on va répéter les verbes:  -er,
 -re,
 -ir 
 irrégulier:  avoir, etre, faire , aller , pouvoir, vouloir  

Slide 1 - Slide

finir
A
stoppen
B
slagen
C
wachten
D
denken

Slide 2 - Quiz

wij stoppen

Slide 3 - Open question

ik stop

Slide 4 - Open question

nadenken
A
penser
B
remplir
C
réussir
D
réfléchir

Slide 5 - Quiz

elle a réfléchi
A
zij dacht na
B
zij denkt na
C
zij heeft nagedacht
D
zij denkt niet

Slide 6 - Quiz

jullie denken na

Slide 7 - Open question

grandir
A
groter worden
B
groeien
C
kleiner worden
D
krimpen

Slide 8 - Quiz

il a grandi =

Slide 9 - Open question

elle grandit et il ne grandit pas
A
zij groeit en hij groeit ook
B
hij groeit en zij groeit niet
C
ik groei en hij groeit niet
D
zij groeit en hij groeit niet

Slide 10 - Quiz

ils remplissent
A
zij vult in
B
zij vullen in
C
hij vult in
D
de jongens vullen in

Slide 11 - Quiz

wat zijn de uitgangen van het werkwoord op - ir

Slide 12 - Open question

attendre = wachten
welke vorm is juist?
A
elle attend
B
elle attende
C
elle attendis
D
elle attendre

Slide 13 - Quiz

werkwoorden op - re krijgen de uitgangen? Noteer ze allemaal

Slide 14 - Open question

elles entendent la musique
A
zij luisteren
B
zij maken
C
zij horen
D
zij hoort

Slide 15 - Quiz

perdre = verliezen
welke is juist ?
A
nous perdrons
B
vous avez perdu
C
je perde
D
tu perd

Slide 16 - Quiz

werkwoorden op -er . Welke is juist?
A
e, es, e , ons, ez , ent
B
e, es , e, ons, ez , ont
C
is , is, it, issons, issez, issent
D
s,s,-, ons ez , ont

Slide 17 - Quiz

regarder = kijken
vertaal : ik kijk en jij kijkt niet

Slide 18 - Open question

pouvoir = kunnen/ mogen
Elle a pu =

Slide 19 - Open question

ils veulent
A
zij willen
B
zij kunnen
C
zij doen
D
zij gaan

Slide 20 - Quiz

jij hebt gehad
A
j'ai eu
B
elle a eu
C
tu as été
D
tu as eu

Slide 21 - Quiz

vous ...
A
faitez
B
font
C
avez
D
etes

Slide 22 - Quiz

Ga naar de website :
VERBUGA.EU 
oefen nu met de werkwoorden  op
 -er
 -re ,  
-ir 
de onregelmatige werkwoorden 

Slide 23 - Slide