This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H4 Terugblik vrager en aanbieders H1 t/m 4
Slide 1 - Slide
Bereken het marktaandeel van Slowy.
Slide 2 - Open question
Er is een Break-evenpunt (BEP) als
A
TVK = TCK
B
TO = TK
C
TO = TVK
D
TO = TCK
Slide 3 - Quiz
Vaste kosten
Variabele kosten
Gemiddelde totale kosten
Marginale kosten
Totale kosten
De kosten per geproduceerde eenheid.
Kosten die niet variëren met de productieomvang.
Som van de vaste kosten en de variabele kosten.
Kosten die variëren met de productieomvang
Een toename van totale kosten als gevolg van de productie van een extra eenheid.
Slide 4 - Drag question
Wat is er aan de hand als MO = MK
Slide 5 - Open question
Als MO>MK, dan
A
zal TW toenemen
B
zal TW afnemen
C
zal TW gelijk blijven
Slide 6 - Quiz
Noem verschillende kosten soorten (7) in een bedrijf
Slide 7 - Open question
De kosten per product zijn altijd gelijk en onafhankelijk van de productie
De kosten per product nemen toe als er meer wordt afgezet of geproduceerd
De kosten per product nemen af als er meer wordt afgezet of geproduceerd
Degressief
Proportioneel
Progressief
Slide 8 - Drag question
Wat is risicoaversie?
A
De verzekeraar neemt al het risico op zich
B
De verzekerde mijdt alles wat met risico te maken heeft
C
de verzekerde neemt een eigen risico
D
De verzekeraar neemt geen genoegen met een eigen risico
Slide 9 - Quiz
Wat is averechtse selectie ?
A
als de verzekeraar premiedifferentiatie toepast
B
als de slechte risico's de verzekering verlaten
C
Als de goede risico's de verzekering verlaten
D
Als iedereen zich verzekert
Slide 10 - Quiz
Wat zou een oplossing zijn voor averechtse selectie?
Slide 11 - Open question
Wat is moreel wangedrag?
A
Je veroorzaakt meer schade omdat je verzekerd bent
B
De ene weet meer dan de ander (de prijs gaat omlaag)
C
Alleen de slechte risico's verzekeren zich
D
Mensen moeten verplicht een verzekering nemen
Slide 12 - Quiz
Wat zou een oplossing kunnen zijn om moreel wangedrag tegen te gaan?
Slide 13 - Open question
30 leerlingen; nieuwwaarde mobiel €200; 1 op de 10 telefoons wordt gestolen. Bereken de verzekeringspremie die de mentor minimaal per leerling per jaar moet vragen
Slide 14 - Open question
Substitutie
Complementair
Lucifers en Aanstekers
Coca Cola en Pepsi
Hamers en Spijkers
Slide 15 - Drag question
Tekst
Het bedrag dat je maximaal voor een product wilt betalen.
Het verband tussen de prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid ervan.
Het verschil tussen de betalingsbereidheid en de werkelijke prijs die je je moet betalen.
Omzet
Oppervlakte driehoek =
1/2 x basis x hoogte
Betalingsbereidheid
Vraaglijn
Consumentensurplus
Verkoopprijs maal de verkochte hoeveelheid
Het totale consumentensurplus
Slide 16 - Drag question
Wat is hier het producentensurplus?
A
Blauw
B
Roze
C
Blauw en roze
Slide 17 - Quiz
Hoe groot is het producentensurplus?
A
64
B
14
C
16
D
112
Slide 18 - Quiz
Bereken de evenwichtsprijs
en de evenwichtshoeveelheid.
Slide 19 - Open question
Wanneer is er werkloosheid? Er wordt gekeken naar de vraag en aanbod van arbeid.
A
Als de vraag groter is dan het aanbod.
B
Als het aanbod groter is dan de vraag.
C
Als het aanbod en de vraag gelijk zijn.
Slide 20 - Quiz
Twee beweringen over vraag en aanbod van arbeid. 1. Door een hoger (uur)loon verschuift de aanbodlijn van arbeid naar rechts. 2. Door de toename van medische zorg verschuift de vraaglijn van verpleegkundigen naar rechts.