Marktresultaat en Overheidsinvloed (1e) H1. Economische doelmatigheid

Week 6 (vanaf 3 februari 2025)
Hoofdstuk 1. Economische doelmatigheid
  • actualiteit (waarom Trump inzet op importheffingen, ook al helpen ze economisch niet)
  • leerdoelen
  • instructie (ruilwinst)
  • maakwerk: opdracht 1.1 t/m 1.11
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Week 6 (vanaf 3 februari 2025)
Hoofdstuk 1. Economische doelmatigheid
  • actualiteit (waarom Trump inzet op importheffingen, ook al helpen ze economisch niet)
  • leerdoelen
  • instructie (ruilwinst)
  • maakwerk: opdracht 1.1 t/m 1.11

Slide 1 - Slide

Leerdoelen H1. Economisch doelmatig
  • Ik kan de begrippen op pagina 19 omschrijven (zie ook LWEO).
  • Ik kan met een kosten-batenanalyse uitleggen wat het effect van een ruiltransactie is.
  • Ik kan het verband uitleggen tussen de betalingsbereidheid en de vraagfunctie.
  • Ik kan het verband uitleggen tussen de leveringsbereidheid, de marginale kosten (MK) en de aanbodfunctie.
  • Ik kan het consumenten- en producentensurplus bepalen, grafisch aangeven en berekenen en de gevolgen van  prijswijzigingen berekenen en arceren in een grafiek.
  • Ik kan verklaren dat het totale surplus de maatstaf is voor economische doelmatigheid.
































Slide 2 - Slide

Betalingsbereidheid
  • Betalingsbereidheid is het maximale bedrag dat een koper wil betalen voor een product.

  • Hoeveel ben je bijvoorbeeld bereid te betalen voor FIFA21?

  • Verschilt per persoon, subjectief!

Slide 3 - Slide

Consumentensurplus
  • De marktprijs kunnen we verwerken in een grafiek met een horizontale lijn (blauw)!
  • Bij een prijs van € 15 gaan Sabine, Youssef en Sander FIFA kopen, maar Irene en Maze niet.
  • Het verschil tussen de betalingsbereidheid en de prijs noemen we het consumentensurplus!
  • De consument hoeft minder middelen op te offeren dan hij bereid was.
  • Wanneer we al deze individuele meevallers bij elkaar optellen, vinden we het consumentensurplus = € 5 (van Sabine) + € 2,5 (van Youssef) + € 0 (van Sander) = € 7,5 
  • Omzet = € 15 x 3 = € 45
  • Hoe groter het surplus, hoe efficiënter de uitkomst (= welvaart), zij kunnen met het surplus immers iets anders kopen.

Slide 4 - Slide

Vraagfunctie
Wat is het verband tussen de prijs (P = oorzaak)
en de gevraagde hoeveelheid (Qv = gevolg)?

Dit is een negatief verband omdat als de prijs (P)
daalt, de gevraagde hoeveelheid (Qv) stijgt en als de
prijs (P) stijgt, de gevraagde hoeveelheid (Qv) daalt.

Vraagfunctie: Qv = -20P + 324

Let op: hoeveelheid (Q) op de horizontale as,
               en de prijs (P) op de verticale as!

Slide 5 - Slide

Verkoopbereidheid
  • Verkoopbereidheid is de minimale prijs die een fabrikant / verkoper wil ontvangen voor een product / dienst.

  • Verschilt per fabrikant / verkoper, subjectief!

Slide 6 - Slide

Producentensurplus
  • De marktprijs kunnen we verwerken in een grafiek met een horizontale lijn (blauw)!
  • Bij een prijs van € 50 gaan Oman, Ruslan en Noordzee het product aanbieden, maar Diepzee en Poolkappen niet.
  • Het verschil tussen de verkoopbereidheid en de prijs noemen we het producentensurplus!
  • De fabrikant / verkoper krijgt een hogere prijs dan de minimale prijs die hij er eigenlijk voor wilde hebben.
  • Wanneer we al deze individuele meevallers bij elkaar optellen, vinden we het producentensurplus = € 25 (van Oman) + € 10 (van Rusland) + € 0 (van Noordzee) = € 35 
  • Omzet = € 50 x 3 = € 150
  • Hoe groter het surplus, hoe efficiënter de uitkomst (= welvaart), zij kunnen het surplus immers toevoegen aan het resultaat.

Slide 7 - Slide

Aanbodfunctie
Wat is het verband tussen de prijs (P = oorzaak)
en de aangeboden hoeveelheid (Qa = gevolg)?

Dit is een positief verband omdat als de prijs (P)
daalt, de aangeboden hoeveelheid (Qa) daalt en als de
prijs (P) stijgt, de aangeboden hoeveelheid (Qa) stijgt.

Aanbodfunctie: Qa = 5P - 25

Let op: hoeveelheid (Q) op de horizontale as,
               en de prijs (P) op de verticale as!

Slide 8 - Slide

Vraag & Aanbod (collectief)
  • Maximale betalingsbereidheid van de markt
      = € 50 (Qv = 0)

  • Consumentensurplus = (30 x € 25) x 0,5 = € 375


  • Evenwichtsprijs = € 25 (Qv = Qa)

  • Producentensurplus = (30 x € 15) x 0,5 = € 225

  • Minimale verkoopbereidheid van de markt
      = € 10 (Qa = 0)

Slide 9 - Slide

Ruiltransactie
Het kopen van een snelkoker noem je een ruiltransactie.

Bij een economische keuze weeg je kosten en baten tegen elkaar af.

Kosten: de waarde van de opgeofferde schaarse middelen (geld bijvoorbeeld)

Opbrengsten: de mate van behoefte-bevrediging.

Slide 10 - Slide

Ruilwinst (voor de koper)
Het consumentensurplus is dus de ruilwinst voor de koper die wordt behaald met een ruiltransactie.

Het consumentensurplus is het verschil tussen de maximale betalingsbereidheid van de koper en de prijs die hij daadwerkelijk betaalt.

Slide 11 - Slide

Ruilwinst (voor de verkoper)
Het producentensurplus is dus de ruilwinst voor de verkoper die wordt behaald met een ruiltransactie.

Het producentensurplus is het verschil tussen de minimale  leveringsbereidheid van de verkoper en de prijs die hij daadwerkelijk ontvangt.

Slide 12 - Slide

Economische doelmatigheid
Als vragers en aanbieders ruilwinst (surplus) kunnen behalen, dan is de economische uitkomst op de markt doelmatig.

Het gaat op de markt over alle consumenten en producenten op de markt samen.

In het marktevenwicht is er een economisch doelmatige uitkomst, omdat het totale surplus maximaal is.

Slide 13 - Slide

Producentensurplus
LET OP: het producentensurplus is geen winst!

In een markt van volkomen concurrentie heeft de aanbieder geen invloed op de prijs, en dus ook niet op marginale opbrengst (MO). De marginale kosten (MK) zijn dan ook bepalend voor het aanbod. De marginale kostenlijn valt daarom samen met de individuele aanbodlijn.

Naast marginale kosten (MK) zijn er ook nog
constante kosten (CK).
  • producentensurplus = P – MK (MK = GVK)
  • winst = P – alle kosten (niet enkel de GVK, ook de CK)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Maakwerk deze week
  • wat: opdracht 1.1 t/m 1.11
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met opdracht 1.12 t/m 1.18

Slide 16 - Slide

Week 7 (vanaf 10 februari 2025)
Hoofdstuk 1. Economische doelmatigheid
  • actualiteit
  • leerdoelen
  • instructie (MK, afgeleide en maximale winst)
  • maakwerk: opdracht 1.12 t/m 1.18

Slide 17 - Slide

Leerdoelen H1. Economisch doelmatig
  • Ik kan de begrippen op pagina 19 omschrijven (zie ook LWEO).
  • Ik kan met een kosten-batenanalyse uitleggen wat het effect van een ruiltransactie is.
  • Ik kan het verband uitleggen tussen de betalingsbereidheid en de vraagfunctie.
  • Ik kan het verband uitleggen tussen de leveringsbereidheid, de marginale kosten (MK) en de aanbodfunctie.
  • Ik kan het consumenten- en producentensurplus bepalen, grafisch aangeven en berekenen en de gevolgen van  prijswijzigingen berekenen en arceren in een grafiek.
  • Ik kan verklaren dat het totale surplus de maatstaf is voor economische doelmatigheid.
  • Ik kan aantonen dat marktevenwicht bij volkomen concurrentie een Pareto-optimum is.
  • Ik kan uitleggen dat een Pareto-optimum niet gelijk is aan de maatschappelijke welvaart.
  • Ik kan de nadelen van volkomen concurrentie noemen.
  • Ik kan uitleggen dat innovatie marktmacht kan opleveren.
  • Ik kan effecten van octrooien en patenten op marktgedrag en marktresultaat beschrijven.
  • Ik kan uitleggen welke afweging de overheid moet maken voor wettelijk monopolie.
































Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Maakwerk deze week
  • wat: opdracht 1.12 en 1.18
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: tot 1 minuut voor einde les
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar:

Slide 20 - Slide