G4 - H2 Vlakke Meetkunde Toets

Meetkunde

1 / 23
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Meetkunde

Slide 1 - Slide


In dit hoofdstuk herhalen we de meetkunde 

Slide 2 - Slide

Lijnen
-lijnen a en b staan loodrecht op elkaar (maken een rechte hoek),
-lijnen b en c zijn evenwijdig aan elkaar (snijden elkaar nooit)

-bij het tekenen van de lijnen gebruik je de geodriehoek

Slide 3 - Slide

Hoeken

Een hoek heeft een hoekpunt en twee benen.
Bij het hoekpunt staat een hoofdletter

Slide 4 - Slide

Hoeken
er zijn 4 soorten hoeken:

A: een rechte hoek
B: een scherpe hoek <
C: een stompe hoek  >        en <
D: een gestrekte hoek
90°
90°
90°
180°
180°

Slide 5 - Slide

Hoeken tekenen en meten

Hoeken kan je met een geodriehoek of een koershoekmeter tekenen en meten.

Slide 6 - Slide

Kijkhoek
De kijklijnen zijn de lijnen vanaf het middelpunt tussen de ogen, langs de randen van het raam. 
De kijkhoek is de hoek tussen de twee kijklijnen. 

Slide 7 - Slide

Driehoek tekenen
Kan op 3 manieren:
- 3 zijden gegeven ( met de passer)
-2 zijden en 1 hoek gegeven (met een geodriehoek)
-1 zijde en 2 hoeken gegeven (met een geodriehoek) zie het plaatje hiernaast

Slide 8 - Slide

Koers
Een windroos heeft 16 windstreken (bv N, NNO, NO, ONO, O)
En onderverdeling in graden
Noord =      Oost =

Als gevraagd wordt om een koers, geef je antwoord dan in graden.


90°
0°

Slide 9 - Slide

Eigenschappen van vlakke figuren

Zorg dat je de figuren met eigenschappen kent en kan herkennen

Slide 10 - Slide

lijnsymmetrie 
(de rode lijnen zijn de symmetrieassen)
Zorg dat je de figuren met eigenschappen kan herkennen

Slide 11 - Slide

Symmetrie
Bij draaisymmetrie kan je een figuur om het middelpunt draaien en komt het op zichzelf terecht.  Bij de figuur hiernaast is de kleinste draaiboek 45'

Bij evenwijdige lijnen kan je schuifsymmetrie toepassen. Omdat overstaande hoeken gelijk zijn geldt hier:
S1=S3=R1=R3  en  S2=S4=R2=R4







Slide 12 - Slide

w
C
A
B
vanuit LC : 
AB is de overstaande zijde, 
AC is de aanliggende zijde
vanuit LB 
AC is de overstaande zijde, 
AB is de aanliggende zijde
BC is altijd de schuine zijde 
(tegenover de rechte hoek)

Slide 13 - Slide

 TOA
sinus, cosinus en tangens ronden we af op 3 decimalen
tan=aanliggendezijdeoverstaandezijde
TOA

Slide 14 - Slide

Hoe zit het ook alweer: de stelling van Pythagoras
kz
kz
lz
_________________+
5
12
?
25
144
169
PR=169=13

Slide 15 - Slide

zijde berekenen als de hoek bekend is
C
A
B
15 cm
35°
?
tanB=AO
tan35=15?
2=36
?=tan3515
de '6' moet je weten 
dus '2x3' 
tan3515=10,5
AC = 10,5 cm

Slide 16 - Slide

Hoe zit het ook alweer: de stelling van Pythagoras
kz
kz
lz
_________________+
6
?
10
36
64
100
DF=64=8
100-36

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Oppervlakte


21zijdebijbehorendehoogte
Driehoek:
Parallellogram:
Cirkel:
zijdebijbehorendehoogte
(Omtrek cirkel):
πstraal2
2πstraal

Slide 19 - Slide

Noem 2 dingen die je geleerd hebt in dit hoofdstuk

Slide 20 - Open question

Wat begrijp je nog niet zo goed van dit hoofdstuk?

Slide 21 - Open question

Succes met leren

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video