-pak je spullen: rekenmachine, schrift, boek en werkboek
-mobiel weg
1 / 47
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4
This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
-pak je spullen: rekenmachine, schrift, boek en werkboek
-mobiel weg
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
je weet wat iets op schaal betekent
je weet te rekenen met de schaal
je weet wat een schaallijn is
je kan rekenen met een schaallijn
je kan de afstand over de weg berekenen
je weet wat een koershoek is en je kunt die meten
Slide 2 - Slide
Schaal
Slide 3 - Slide
Schaal
Een plattegrond is bijna nooit op ware grootte.:
De schaal van de plattegrond vertelt iets over de verhouding met de werkelijkheid.
Schaal is alleen maar een verhouding.
Slide 4 - Slide
Waar kom je een schaal tegen?
Slide 5 - Slide
Rekenen met schaal
Dus..... 1 cm is gelijk aan 1000cm in het echt
Slide 6 - Slide
voorbeeld schaal
Slide 7 - Slide
Uitleg
schaal 1 : 75
stappenplan:
1. maak een schema
kaart
1
3
echt in cm
75
2. bereken hoe groot in het echt
Slide 8 - Slide
werkblad maken
Maak een schema!!
kaart
1
echt in cm
Slide 9 - Slide
omrekenen!
Een wegenkaart van Nederland met een schaal van 1 : 300.000
Elke afstand op de kaart is in werkelijkheid 300.000 keer zo groot.
1 cm op de kaart = 300.000 cm = 3000 m = 3 km
Slide 10 - Slide
Hemelsbreed?
Op een kaart meet je de afstand tussen twee punten langs een rechte lijn.
Dit noem je de afstand hemelsbreed.
Als vuistregel zeggen we dat afstand over de weg 1,2 keer zolang is.
Slide 11 - Slide
over de weg
Vaak zijn deze opgaven in combinatie met een schaal of schaallijn. De afstand over de weg is langer!
Formule : Afstand over de weg ≈ afstand hemelsbreed x 1,2
Slide 12 - Slide
Afstand over de weg
Formule:
afstand over de weg = afstand hemelsbreed x 1,2
Slide 13 - Slide
Voorbeeld 1
Een kaart is getekend op schaal 1 : 30 000.
Vraag: Hoeveel km is de afstand tussen de plaatsen A en B over de weg?
Stap 1: (stel) ik meet de afstand tussen A en B op de kaart. Dit is 7,5 cm.
Stap 2: De afstand hemelsbreed is 7,5 x 30 000 = 225 000 cm
Stap 3: Over de weg is dit 1,2 x 225 000 = 270 000 cm
Stap 4: Omrekenen naar km = 270 000 : 100 000 = 2,7 km
Slide 14 - Slide
Oefeningen deel 2 maken!
timer
2:00
Slide 15 - Slide
Schaallijn
Slide 16 - Slide
Schaallijn
Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.
Wat betekent schaal 1 : 800 000?
Hoeveel is dan 5,5 cm op de kaart?
Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:
Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.
Dit is lastig als je de afstand over de weg wilt weten. Vuistregel: afstand over de weg 1,2 x afstand hemelsbreed
≈
Slide 17 - Slide
Schaal
Slide 18 - Slide
werkblad
Oefeningen deel 3 maken
Slide 19 - Slide
Koers bepalen
-Hoe kom ik van A naar B wanneer ik met een vliegtuig of met een boot reis?
-Er staan dan geen borden die de juiste richting aangeven.
Wel krijg je vóór vertrek gegevens over de koers die je moet aanhouden. -De koers zegt iets over de richting die je moet volgen.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Stappenplan
1 - Teken op de plek waar je vandaan vertrekt een pijl naar het noorden.
2 - Verbind de plaats van vertrek en de plaats waar je naar toe gaat met een lijn.
3 - Leg de windroos met het midden precies op de plek van vertrek en de nul graden op de schaalverdeling precies op de lijn die naar het noorden wijst.
4 - Lees nu rechtsom (met de klok mee) op de schaal af waar de andere lijn op de schaal ligt.
5 - De hoek tussen deze twee lijnen noemen we de koershoek.
staat op wb
Slide 22 - Slide
Koers en kaart
Welke windrichtingen kennen we?
Deze zie je ook op de koershoekmeter.
Hoeveel graden is N(oord)?
En Z(uid)?
En O(ost)?
En W(est)?
En NO? Ik wil graag het exacte antwoord.
Als we een koers varen van 225 graden, welke richting is dit dan?
Met de koershoekmeter kun je ook koersen uitzetten. Zie blz. 63
Slide 23 - Slide
(50 km, 25 graden, 1200 m)
Wat is er nu anders?
De afstand
Gebruik de schaal van de kaart om de precieze plek te bepalen!
Slide 24 - Slide
Schiphol ziet hem zo:
koershoek 25
graden
Slide 25 - Slide
(205 graden, 650 km, 1200 m)
Wat is er nu anders?
De koers! Het vliegtuig is in de lucht gekeerd en moet terug naar Oslo.
Gebruik de schaal van de kaart om de precieze plek te bepalen!
Slide 26 - Slide
Koershoek
Slide 27 - Slide
Windroos
Kijk in het volgende filmpje hoe je met een windroos (koershoekmeter) een hoek kunt meten. Deze hoek noemen we in dit geval de koers.
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
werkblad
Oefeningen deel 4 maken
Slide 30 - Slide
Lesdoelen bereikt?
je weet wat iets op schaal betekent
je weet te rekenen met de schaal
je weet wat een schaallijn is
je kan rekenen met een schaallijn
je kan de afstand over de weg berekenen
je weet wat een koershoek is en je kunt die meten
Slide 31 - Slide
Huiswerk
Maken de oefeningen 5, 6 en 7
Slide 32 - Slide
Schaal bepalen K/M
Slide 33 - Slide
hoe ziet schaal eruit ?
naar 1 terug rekenen
Slide 34 - Slide
Oefenen via LU
Inloggen LU
Slide 35 - Slide
schaal 1:100 wat betekent dat?
A
1 cm in het echt is 100 cm op de kaart
B
niets
C
1 cm op de kaart is 100 cm in het echt
Slide 36 - Quiz
Als je op de plattegrond 5 cm meet en de schaal is 1:100 hoe breed is dan de kamer?
A
500 cm
B
50 cm
C
5 meter
D
100 cm
Slide 37 - Quiz
Een kaart is op een schaal van 1 : 15.000 getekend. Dit betekent ..................
A
1 cm op de kaart is
15 km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 15.000 keer zo groot.
C
2 = 30.000
D
1 cm op de kaart is
150 meter in werkelijkheid
Slide 38 - Quiz
Een kaart heeft een schaal van: 1 : 50.000 dit betekent dat 1 cm op de kaart =
A
50 km
B
0,5 km
C
5 km
D
5000 m
Slide 39 - Quiz
Wat bedoelen we met hemelsbreed?
A
We gaan met het vliegtuig van punt A naar B
B
We nemen de kortste weg via de autosnelweg van A naar B
C
We gaan in een rechte lijn van A naar B
D
Geen van de gegeven antwoorden is juist
Slide 40 - Quiz
De afstand tussen Landgraaf en Amsterdam is 220 km. Op de kaart heb je een afstand van 11 cm gemeten. De schaal van de keert is dan?
A
1 : 200.000
B
1 : 20.000
C
1 : 2.000.000
D
1 : 2000
Slide 41 - Quiz
Welke windrichting is tegenovergesteld aan het oosten?
A
zuid
B
noord
C
west
D
geen van deze antwoorden is juist
Slide 42 - Quiz
Welke volgorde van windrichtingen is de juiste? Ga met de wijzers van de klok mee.
A
west, zuid, noord, oost
B
zuid, west, noord, oost
C
oost, noord, west, zuid
D
noord, oost, west, zuid
Slide 43 - Quiz
Er staat een zuidenwind. In welke richting blaast deze wind?
A
zuiden
B
oosten
C
westen
D
noorden
Slide 44 - Quiz
Een schip vaart een koers van 90 graden. In welke richting vaart dit schip?
A
westen
B
zuiden
C
oosten
D
noorden
Slide 45 - Quiz
Een vliegtuig neemt een koers van 135 graden. In welke windrichting vliegt dit vliegtuig?