This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Herhaling hoofdstuk 6
Productie en markt
Slide 1 - Slide
Caro maakt sieraden. De kralen die ze daarvoor gebruikt koopt ze in voor €6,25. Ze verkoopt de sieraden met een brutowinstopslag van 62%. Het btw-percentage op sieraden is 21%. Bereken de consumentenprijs van de sieraden.
Slide 2 - Open question
Bij de AH is een bloemkool in de aanbieding voor €1,99 (inclusief 9% btw). Bereken het bedrag aan btw dat hierin verwerkt zit.
Slide 3 - Open question
In de smoothiebar is je omzet €15.000,-. Voor de inkoop van de smoothies betaalde je €2.335,-. De personeelskosten zijn €4.500,-. De huur van het gebouw is €1.800,-. De afschrijvingskosten zijn €1.200,-. Je hebt ook nog €700,- overige kosten. Bereken het nettoresultaat en geef aan of het om een nettowinst of een nettoverlies gaat.
Slide 4 - Open question
Bereken het marktaandeel van het bedrijf Cavalix.
Slide 5 - Open question
Een bakkerij maakt 1000 broden op een dag. Er werken 3 medewerkers en ze werken 8 uur per dag. Bereken de arbeidsproductiviteit per werknemer per uur. Geef de berekening en rond het getal naar beneden af op een geheel getal.
Slide 6 - Open question
Hout behoort tot de productiefactor ......
A
Natuur
B
Arbeid
C
Kapitaal
D
Ondernemerschap
Slide 7 - Quiz
Danny is de eigenaar van een computerwinkel. Welke productiefactor hoort daar bij?
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap
Slide 8 - Quiz
Productiefactoren en de beloning
Om te produceren heb je productiefactoren nodig.
Iedere productiefactor heeft zijn eigen beloning.
Combineer de productiefactoren met de beloningen.
Arbeid
Kapitaal
Natuur
Ondernemerschap
Loon
Huur en/of Rente
Pacht
Winst
Slide 9 - Drag question
Productiefactoren
Natuur
Kapitaal
Arbeid
Ondernemerschap
Grond waarop producten verbouwt worden
Gebouwen en machines die nodig zijn bij het produceren van een product
Inspanning van mensen voor het produceren van producten
Het combineren van alle productiefactoren
Slide 10 - Drag question
Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel
Slide 11 - Drag question
Is dit arbeidsintensief of kapitaalintensief?
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief
Slide 12 - Quiz
Juist of onjuist ? 1. Leraar is een arbeidsintensief vak 2. Een autofabriek is kapitaalintensief
A
1 en 2 allebei juist
B
1 juist
2 onjuist
C
1 onjuist
2 juist
D
1 en 2 allebei onjuist
Slide 13 - Quiz
Waaruit bestaat de brutowinstopslag?
A
Alle inkomsten van een bedrijf
B
De bedrijfskosten en de winst van het bedrijf
C
hoeveelheid producten dat een bedrijf verkoopt
D
De hoeveelheid winst dat een bedrijf maakt en het aantal producten.
Slide 14 - Quiz
Wanneer een bedrijf meer machines aanschaft, worden de afschrijvingskosten .....