Marvin begint een scooterwinkel en koopt een kassasysteem van €3.700. Hij wil het systeem over 4 jaar afschrijven, dan is het nog €500 waard. Wat is de afschrijving per jaar?
A
€3700
B
€925
C
€800
D
€500
Slide 17 - Quiz
Pedros heeft voor € 5.000 een auto gekocht en wil deze in 4 jaar afschrijven. De auto is dan nog € 1.000 waard. Bereken de afschrijving per jaar.
A
€ 1.000
B
€1.250
C
€ 250
D
€ 5.000
Slide 18 - Quiz
Verkoopprijs = ?
A
Inkoopprijs + afzet
B
Inkoopprijs + nettowinst
C
Inkoopprijs + brutowinstopslag
D
afzet + consumentenprijs
Slide 19 - Quiz
De verkoopprijs is € 70,- De btw is 21 % Wat is de CONSUMENTENPRIJS?
A
€ 14,70,-
B
€ 21,-
C
€ 84,70,-
D
€ 70,-
Slide 20 - Quiz
De brutowinst is 40% van de verkoopprijs. De inkoopprijs is € 180,-. Hoe hoog is de verkoopprijs?
A
€ 252,-
B
€ 300,-
Slide 21 - Quiz
Consumentenprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag+ BTW Voor je kledingzaak koop je een jas in voor € 55. Je rekent 75% brutowinstopslag. De BTW is 21% Bereken de consumentenprijs
A
€ 96,25
B
€ 13,75
C
€ 41,25
D
€ 116,46
Slide 22 - Quiz
Coen koopt voor € 2,99 een doosje frambozen (inc 6% btw). Wat is de verkoopprijs exclusief btw
A
2,47
B
3,17
C
2,82
D
3,62
Slide 23 - Quiz
Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
verkoopprijs
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs
Slide 24 - Quiz
Marktaandeel blz 171
Slide 25 - Slide
Aan de slag
- Blz 178 --> opdracht 1 t/m 13 (hw)
- Klaar? Nakijken + verbeteren
- Klaar? Tijd voor jezelf :)
- Extra oefenen nodig met rekenen? ga naar blz 182. maak bijvoorbeeld: 1, 3, 5, 6, 10, 15 en 13