Les 3 - Capitulo 2 Brugklas

1 / 33
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoy es jueves, 7 de noviembre

Slide 2 - Slide

Las reglas:
Respect:
Als iemand praat is de rest stil
Ik steek me vinger op als ik iets wil zeggen
We maken elkaar niet belachelijk
We komen onze afspraken na (HW, geen mobiel, etc.)

Slide 3 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?

  • het werkwoord ESTAR en vraagwoorden
  • Regelmatige werkwoorden
  • Blooket

Slide 4 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?

  • Deberes: WB opdr. 12 en 14 van blz. 39 en 40. Bron D
  • Herhaling: het werkwoord ESTAR
  • Vraagwoorden
  • Regelmatige werkwoorden
  • Blooket

Slide 5 - Slide

¿Cuáles son las metas de hoy?

  • Ik kan het werkwoord ESTAR in het Spaans vervoegen
  • Ik ken de vraagwoorden in het Spaans
  • Ik weet hoe ik het werkwoord moet vervoegen bij meerdere mensen/ dingen in een zin

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Los deberes

WB opdr. 12 en 14 van blz. 39 en 40, TB blz. 21, bron D

Slide 9 - Slide

Pablo........(estar) contento.
A
estoy
B
está
C
estamos
D
estáis

Slide 10 - Quiz

Tú......(estar) en España.
A
estoy
B
está
C
estamos
D
estás

Slide 11 - Quiz


Nosotros _______ (estar) en Madrid.
A
estoy
B
estamos
C
estan
D
estais

Slide 12 - Quiz


yo _______
A
estás
B
está
C
estoy
D
estamos

Slide 13 - Quiz


vosotros _______
A
estamos
B
estáis
C
están
D
estás

Slide 14 - Quiz


él _______
A
estás
B
está
C
estoy
D
estamos

Slide 15 - Quiz


ellos _______
A
estamos
B
estáis
C
están
D
estás

Slide 16 - Quiz


ustedes _______
A
estamos
B
estáis
C
está
D
están

Slide 17 - Quiz

Vraagwoorden
Welke vraagwoorden ken je?

Slide 18 - Slide

Vraagwoorden
wie?
¿quién? / ¿quiénes?
wat?
¿qué?
waar?
¿dónde?
waar vandaan?
¿de dónde?
hoe?
¿cómo?
wanneer? 
¿cuándo?
waarom?
¿por qué?
Vraagwoorden

Slide 19 - Slide

Wat is het verschil tussen
ser en estar?

Slide 20 - Slide

Het werkwoord 'zijn'
denk goed aan de accenten bij het werkwoord estar!

Slide 21 - Slide

Korte pauze
Regelmatige werkwoorden
in het Spaans


-AR            -ER           -IR

Slide 22 - Slide

Korte pauze

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Hoe kan ik een werkwoord vervoegen in het Spaans?

Stap 1: Eind het werkwoord op -AR, -ER of -IR?
Stap 2: Maak de stam door -AR, -ER of -IR weg te halen
Stap 3: Voor welke persoon moet het vervoegt worden? 
Stap 4: Welke uitgang past bij die persoon
Stap 5: Plak die uitgang aan de stam

Slide 25 - Slide




Tú (practicar) _________ español.

Stap 1: het eindigt op -AR
Stap 2: stam is practic
Stap 3: voor tú (jij)
Stap 4: uitgang bij yo is -as
Stap 5: practica

Slide 26 - Slide

¿Qué vamos a hacer?
Wat? Libro de ejercicio maak opdr. 25 en 26, blz. 48
Hoe? Zelfstandig
Hulp: Tu libro de texto en la pag. 24, bron I
Tijd: 10 minutos
Uitkomst:  Je kan regelmatige ww in het Spaans vervoegen
Klaar? Je krijgt een opdracht van mij om de regelmatige werkwoorden te oefenen

Slide 27 - Slide

Korte pauze
Werkwoorden vervoegen
yo= yo
tú = tú
él = naam van man / zelfst.nw enkelvoud
ella = naam van vrouw / zelfst.nw enkelvoud
nosotros = naam/namen y yo
vosotros = naam/namen y tú
ellos = twee namen van mannen / zelfst.nw meervoud
ellas = twee namen van vrouwen / zelfst.nw meervoud

Slide 28 - Slide

Gesprekjes voeren:


TB blz. 24, bron J



timer
3:00

Slide 29 - Slide

Korte pauze
Los deberes

Overhoring:
L: TB Leer alle uitgangen uit je hoofd. Blz. 24 - bron I

Maken:
M: WB opdr. 22 van blz. 46, T


Slide 30 - Slide

Korte pauze
Oefenen

play.blooket.com

Slide 31 - Slide

¿Cuáles eran las metas de hoy?


  • Ik kan het werkwoord ESTAR in het Spaans vervoegen
  • Ik ken de vraagwoorden in het Spaans
  • Ik weet hoe ik het werkwoord moet vervoegen bij meerdere mensen/ dingen in een zin

Slide 32 - Slide

Korte pauze
Una pausa
timer
3:00

Slide 33 - Slide