Werkwoordspelling les 5: vdw als bijvoeglijk naamwoord

Nederlands G3 - P1 2022/2023
Werkwoordspelling 
les 5


1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands G3 - P1 2022/2023
Werkwoordspelling 
les 5


Slide 1 - Slide

Wat heb je tot nu toe geleerd in de lessen werkwoordspelling?
timer
1:00

Slide 2 - Open question

Aan het einde van deze les weet je ...

... welke regel je toepast bij het voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

skieden, taxieden, wifieden

Ik taxi / wifi / ski
hij taxiet / wifiet / skiet (ivm de uitspraak)
ik taxiede/ wifiede / skiede (ivm het achtervoegsel -de)
wij taxieden / wifieden / skieden (ivm het achtervoegsel -de)

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt werkwoord
Het niet te aanvaarden voorstel (het aanvaarde voorstel)
Vier te bekleden stoelen (de beklede stoelen)

Na 'te' gebruik je altijd de infinitief. 

We hebben hier dus eigenlijk niet te maken met een bijvoeglijk gebruikt werkwoord.

Slide 7 - Slide

Oefenen
Op de volgende slides volgt een aantal opdrachten, die bedoeld zijn om het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord te onderscheiden van de persoonsvorm verleden tijd.

Dus: 
Je leert wat het verschil is tussen het vdw als bn en de pv vt.

Slide 8 - Slide

Kies de juiste vorm en leg uit
De begeleide/begeleidde man was blij met Antons hulp.

Slide 9 - Open question

Kies de juiste vorm en leg uit

De verwoeste/verwoestte kerktoren wordt weer snel gerepareerd.

Slide 10 - Open question

Kies de juiste vorm en leg uit

De storm verwoestte/verwoeste onlangs de kerktoren.

Slide 11 - Open question

Kies het juiste antwoord

Het (typen) adres
A
getypete
B
getypte

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste antwoord

Het (verlichten) tuinpad
A
verlichten
B
verlichtte
C
verlichte
D
verlichtten

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm van de werkwoorden in

In de door de storm (vellen) boom staan de namen (kerven) van vele verliefden.

Slide 14 - Open question

Aan de slag!

Maak van de werkwoorden, die tussen haakjes staan, een bijvoeglijk naamwoord (voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord).

Slide 15 - Slide

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

1. Het ... vliegtuig. (landen)

Slide 16 - Open question

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

2. De ... cadeaus. (verloten)

Slide 17 - Open question

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

3. Het ... deeg. (kneden)

Slide 18 - Open question

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

4. De ... plantjes. (potten)

Slide 19 - Open question

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

5. De ... tuin. (omspitten)

Slide 20 - Open question

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

6. Het ... kind. (redden)

Slide 21 - Open question

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

7. De ... jongen. (vallen)

Slide 22 - Open question

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

8. De ... bejaarde. (schrikken)

Slide 23 - Open question

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

9. De ... aardappelen. (aanbranden)

Slide 24 - Open question

Maak een bijvoeglijk naamwoord van het werkwoord.

10. Het ... zakgeld. (beloven)

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide