This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom terug!
Slide 1 - Slide
Weekplanning
Vandaag en morgen: argumentatiestructuren
Woensdag: werken aan de krantopdracht
Heb je je leesboek nog niet doorgegeven? Doe dit dan z.s.m. via itslearning!
Slide 2 - Slide
Argumentatie tot nu toe
Standpunt
Argumenten
Tegenargumenten
Weerleggen
Argumentatieschema's
Slide 3 - Slide
Opdrachten voor vandaag: opdr. 1 t/m 6 op blz. 9-11.
Standpunt & argument
Welk argumentatieschema?
Slide 4 - Slide
Opdrachten voor vandaag: opdr. 1 t/m 6 op blz. 9-11.
Standpunt & argument
Welk argumentatieschema?
Slide 5 - Slide
Opdrachten voor vandaag: opdr. 1 t/m 6 op blz. 9-11.
Standpunt & argument
Welk argumentatieschema?
Slide 6 - Slide
Opdrachten voor vandaag: opdr. 1 t/m 6 op blz. 9-11.
Standpunt & argument
Welk argumentatieschema?
Slide 7 - Slide
Opdrachten voor vandaag: opdr. 1 t/m 6 op blz. 9-11.
Standpunt & argument
Welk argumentatieschema?
Slide 8 - Slide
Opdrachten voor vandaag: opdr. 1 t/m 6 op blz. 9-11.
Standpunt & argument
Welk argumentatieschema?
Slide 9 - Slide
Argumenatiestructuren
Met argumentatiestructuren breng je de samenhang tussen standpunt en argument(en) visueel in beeld.
3 basisstructuren: enkelvoudig, nevenschikkend en onderschikkend.
Slide 10 - Slide
Enkelvoudige argumentatie
Standpunt met één argument.
Slide 11 - Slide
Enkelvoudige argumentatie
Standpunt met één argument.
Slide 12 - Slide
Onderschikkende argumentatie
Argument met een eigen ondersteunend argument.
Slide 13 - Slide
Onderschikkende argumentatie
Argument met een eigen ondersteunend argument.
Slide 14 - Slide
Nevenschikkende argumentatie
Meerdere argumenten bij een standpunt.
Onderscheid in de onderlinge relatie argumenten
*Onafhankelijk: de argumenten staan los van elkaar
*Afhankelijk: de argumenten ondersteunen alleen samen het standpunt.
Slide 15 - Slide
Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
Losse argumenten
Vaak een opsomming.
Slide 16 - Slide
Onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
Slide 17 - Slide
Afhankelijke nevenschikkende argumentatie
Twee of meer argumenten die elkaar nodig hebben om het standpunt te onderbouwen. Los van elkaar zijn ze te 'zwak' hiervoor.
Slide 18 - Slide
Afhankelijke nevenschikkende argumentatie
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Even een kleine check met een drietal argumentaties.
Slide 21 - Slide
Wat is de argumentatiestructuur?
Ik heb écht niets met haar: ik val op grappige, kleine vrouwen en zij is groot en altijd bloedserieus.
A
Enkelvoudig
B
Onderschikkend
C
Afhankelijk nevenschikkend
D
Onafhankelijk nevenschikkend
Slide 22 - Quiz
Ik ben absoluut niet fit. Ik denk dat ik naar huis ga. Daar kan ik tenminste slapen, omdat niemand me daar stoort. Er is niemand thuis.
A
B
C
Slide 23 - Quiz
Wat is de argumentatiestructuur? Leg je keuze uit. Je moet niet sporten met een lege maag. Het glucosegehalte in je bloed daalt namelijk. Je loopt dan zelfs de kans om flauw te vallen.
Slide 24 - Open question
Nu: aan de slag met opdr. 7 en 8 op blz. 13-14.
Opdr. 7: vul de uitspraken op de juiste plek in.
Opdr. 8: je hoeft de argumentatiestructuren niet te tekenen, maar onderstreep wel even het standpunt.