Themales Gezondheid 10 april

Afweermachanisme
Themales Gezondheid 15 april
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Afweermachanisme
Themales Gezondheid 15 april

Slide 1 - Slide

Planning
10:50 – 11:05 Herhalen aspecifieke afweer. 
                           Wat hoort er bij deze linie, hoe herken ik ze?
11:05 - 11:20 Oefen met 'uitleg-vragen' uit het examen.
11:20 - 11:35 Herhalen specifieke afweer
11:35 - 11:45 Oefenen met exameopgaven

Slide 2 - Slide

Waar moet je extra op letten?
  • BINAS gebruik, vooral: 84 J2, 3, 4
  • Verdediginglinie herkennen (1e, 2e of 3e?)
  • Kunnen toepassen:
    antigeen/antistof
    aspecifiek/specifiek,
    natuurlijke/kunstmatige natuurlijke/passieve immuniteit
  • Bloedgroepen, doneren aan/ontvangen van?

Slide 3 - Slide

Deel 1: 1e en 2e verdedigingslinie

Slide 4 - Slide

1e verdediging
"Voorkomen is beter dan genezen."
BINAS 84 J2

Hieronder valt bijvoorbeeld:
  • huid
  • slijmvliezen
  • traanvocht
  • lysozymen (in traanvocht)
  • lage pH (in maagzuur bijv.)

Aspecifiek en aangeboren (zie BINAS 84 J3).


Slide 5 - Slide

2e verdediging
"Wat het lichaam niet kent, vernietigt die!"

Bestaat uit twee delen:
  • ontsteking en koorts: 'leven moeilijk maken'
  • fagocyten en NK-cellen: vernietigen van dingen die niet in het lichaam horen.

Aspecifiek en aangeboren.
Tabel 84 J3 (links) en J4





Slide 6 - Slide

1e/2e verdediging
Vragen gaan bijv. over:
  • lysozymen werken alleen tegen bacteriën. Waarom noemen we zo toch aspecifiek?
  • Aandoening/situatie effect op afweer, bijvoorbeeld taaislijmziekte: verdikt slijm bij slijmvliezen. Leg uit waarom zij vatbaarder zijn voor ziektes? ('simpele' kennisvraag)


Slide 7 - Slide

Deel 2: 3e verdedigingslinie

Slide 8 - Slide

3e verdediging
"If all else fails"

Als ziekteverwekker te sterk/overweldigend is treed dit systeem in werking.  Kost je lichaam veel energie: je voelt je moe/ellendig.
Hieronder valt:
  • T-cellen: cellulaire afweer (vernietigen cellen)
  • B-cellen: produceren antistoffen die koppelen aan lichaamvreemd antigeen.
Specifiek en verworven.
BINAS 84 J3 (rechts) en 84 L2

Slide 9 - Slide

3e verdediging
"If all else fails"

Als ziekteverwekker te sterk/overweldigend is treed dit systeem in werking.  Kost je lichaam veel energie: je voelt je moe/ellendig.
Hieronder valt:
  • T-cellen: cellulaire afweer (vernietigen cellen)
  • B-cellen: produceren antistoffen die koppelen aan lichaamsvreemd antigeen.
Specifiek en verworven.
BINAS 84 J3 (rechts) en 84 L2

Slide 10 - Slide

Rood: herkenning lichaamsvreemd antigeen. 
Geel: communicatie/activatie 3e verdedigingslinie. 
Daarna, of Groen: cellulaire afweer, of Blauw: humorale afweer.

Slide 11 - Slide

Omcirkelt zie je de geheugencellen die gevormd worden. 
Zij zijn inactief in je lymfesysteem aanwezig, tot dat...
Bij volgende besmetting activeren na herkenning meteen de 3 verdedigingslinie.

Slide 12 - Slide

3e verdediging
Als je ziek wordt en je lichaam heeft geheugencellen aangemaakt noemen we dat natuurlijk actief immuun.

Kenmerk van natuurlijk is dat dit normaal gesproken gebeurt: ziek worden, antistoffen via borstvoeding.

Kunstmatig geeft dat mensen ingrijpen: blootstellen aan antigenen of antistoffen geven.

Slide 13 - Slide

3e verdediging
Als je ziek wordt en je lichaam heeft geheugencellen aangemaakt noemen we dat natuurlijk actief immuun.

Kenmerk van actief is dat je lichaam antistoffen en geheugencellen heeft gemaakt.
Volgende besmetting wordt je dus niet ziek. Lang beschermd: maanden tot levenslang.

Bij passief krijg je antistoffen, zij werken maar kort (paar dagen).

Slide 14 - Slide

3e verdediging
Vragen gaan vaak over:
  • Is afweer specifiek of aspecifiek?
    Bijv. Er worden antistoffen gemaakt.
  • Is afweer actief/passief?
    Bijv. Iemand is een paar dagen beschermd.
  • Is afweer natuurlijk/kunstmatig?
    Bijv. Krijgt een verzwakte ziekte geïnjecteerd.
  • Hoe reageert het lichaam met antistoffen, zie grafiek hiernaast. Welke lijn stelt 1e besmetting voor en welke de 2e?

Slide 15 - Slide

Bloedgroepen
Wat hebben ze?
Bloed doneren en ontvangen

Slide 16 - Slide