What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
WWG en NWG + voorzetselvoorwerp
WERKWOORDELIJK EN NAAMWOORDELIJK GEZEGDE
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
,
text slide
and
3 videos
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
WERKWOORDELIJK EN NAAMWOORDELIJK GEZEGDE
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
zie je hieronder een handeling (werkwoordelijk gezegde) of een eigenschap (naamwoordelijk gezegde)?
Mijn sokken zijn rood-met-wit.
Je bent gek!
De goudvis zwemt naar boven.
Mario duimt voor zijn dochter.
Het meisje houdt van zand.
Deze tas draag ik op mijn rug.
Gisteren was Stewie weer boos.
Slide 3 - Drag question
Mijn zus is vervelend.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 4 - Quiz
Het jongetje loopt naar school.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 5 - Quiz
Het gebouw wordt afgebroken.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 6 - Quiz
0
Slide 7 - Video
Noteer het gezegde.
Frank is vrij ziek geweest.
Slide 8 - Open question
Noteer het gezegde.
Hij bood zijn excuses schoorvoetend aan.
Slide 9 - Open question
Noteer het gezegde.
Het werkblad helpt kinderen om de verschillende kamers van het huis te leren kennen.
Slide 10 - Open question
Noteer het gezegde.
Zo ervaren als deze sprinter zullen volgens mij weinig atleten worden.
Slide 11 - Open question
Noteer het gezegde.
Voor de meeste mensen zal een eigen vakantiewoning onbetaalbaar blijven.
Slide 12 - Open question
Noteer het gezegde.
Hij was de hele tijd aan het zeuren.
Slide 13 - Open question
Noteer het gezegde.
Jarenlang is Sneeuwwitje de verzorgster van de zeven dwergen gebleven.
Slide 14 - Open question
Noteer het gezegde.
De zomervakantie lijkt mij de fijnste tijd van het jaar.
Slide 15 - Open question
Noteer het gezegde.
Hij vergist zich keer op keer.
Slide 16 - Open question
Noteer het gezegde.
Mevrouw Pieterse schijnt een heel goede docent te zijn.
Slide 17 - Open question
Wat is het gezegde in deze zin?
Tekst
Sanne wil later architect worden.
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Video
Bevat deze zin een voorzetselvoorwerp?
Ik verlang enorm naar de vakantie.
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quiz
Bevat deze zin een voorzetselvoorwerp?
De leerlingen worden overladen met informatie.
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quiz
Bevat deze zin een voorzetselvoorwerp?
Ik wacht op jou op de speelplaats.
A
Ja, 1
B
Ja, 2
C
Nee
Slide 22 - Quiz
Wat is het zinsdeel tussen haakjes?
Ik heb (voor jou) een schilderij gemaakt.
A
voorzetselvoorwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 23 - Quiz
Wat is het zinsdeel tussen haakjes?
Ik ben soms bang (voor het donker).
A
voorzetselvoorwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 24 - Quiz
Voorzetselvoorwerp of bijwoordeljke bepaling?
Wij vertrouwen op uw medewerking.
A
Op uw medewerking = vzv
B
Op uw medewerking = bwb
Slide 25 - Quiz
Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Ik reken op zijn hulp.
A
Op zijn hulp = vzv
B
Op zijn hulp = bwb
Slide 26 - Quiz
Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Wij fietsen door Haspengouw.
A
door Hardinxveld = vzv
B
door Hardinxveld = bwb
Slide 27 - Quiz
More lessons like this
Voorzetselvoorwerp
October 2024
- Lesson with
43 slides
de bijwoordelijke bepaling
May 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 11 (10 november 2024)
November 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Secondary Education
Les 9 (18 oktober 2024) draft
October 2024
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
Zinsdelen
May 2023
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
zinsdelen quiz
September 2024
- Lesson with
29 slides
LessonUp
Primary Education
Lower Secondary (Key Stage 3)
Upper Secondary (Key Stage 4)
De bijwoordelijke bepaling
February 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsdelen verkort
May 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs