Grammatica brugklas les 1

Lesplanning
  • Wat gaan we de komende lessen doen?
  • Persoonsvorm ontdekken
  • Theorie persoonsvorm
  • Onderwerp ontdekken
  • Theorie onderwerp
  • Oefenen met grammatica

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lesplanning
  • Wat gaan we de komende lessen doen?
  • Persoonsvorm ontdekken
  • Theorie persoonsvorm
  • Onderwerp ontdekken
  • Theorie onderwerp
  • Oefenen met grammatica

Slide 1 - Slide

Persoonsvorm

Slide 2 - Mind map

Bekijk de volgende vragen
Welk woord of welke woorden passen er op de puntjes?

Slide 3 - Slide

........ fietsen elke dag naar school
A
Ik
B
De leerlingen
C
De leraar
D
Hij

Slide 4 - Quiz

.... let altijd goed op
A
De leerlingen
B
De docenten
C
Mijn ouders
D
De klas

Slide 5 - Quiz

Snapt ..... het huiswerk?
A
de buren
B
jij
C
Jesse
D
ik

Slide 6 - Quiz

Zijn .... al bijna klaar?
A
Wij
B
Jij
C
Hij
D
Ik

Slide 7 - Quiz

Hoe wist je welk woord op de puntjes moest?

Slide 8 - Open question

Theorie
Je wist welk woord op de puntjes moest door de persoonsvorm
  1. De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord van de zin
  2. De persoonsvorm vertelt je meer over het onderwerp
De leerlingen fietsen elke dag naar school
De klas let altijd goed op
Snapt Jesse het huiswerk

Slide 9 - Slide

Persoonsvorm

Slide 10 - Slide

'Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.'
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 11 - Quiz

'Kees wandelt de avondvierdaagse'
De persoonsvorm is:
A
de avondvierdaagse
B
Kees
C
wandelt
D
Er is geen persoonsvorm

Slide 12 - Quiz

Twee werkwoorden in een zin
Onee! Er staan twee werkwoorden in een zin, wat nu?
... heb de toets gemaakt
Heeft ... een vraag gesteld

Welk werkwoord past bij het onderwerp? En welkwoord verandert in een andere tijd?

Slide 13 - Slide

Ajax heeft 13 keer gescoord
De persoonsvorm is:
A
heeft
B
Ajax
C
gescoord
D
keer

Slide 14 - Quiz

De docent is niet duidelijk geweest
De persoonsvorm is:
A
geweest
B
is
C
de docent
D
duidelijk

Slide 15 - Quiz

Theorie zinsdeelproef
Elke zin bestaat uit zinsdelen. 
Elk zinsdeel heeft een functie in de zin (PV, OW, LV, MV, WG).
Zet strepen tussen de zinsdelen, zodat je weet welke woorden bij elkaar horen. 
Begin altijd met een streep voor en achter de PV. 
De overige zinsdelen vind je door ze voor de PV te zetten.
(Splitsbare) werkwoorden zijn altijd een los zinsdeel.

Slide 16 - Slide

Mevrouw Laban legt de zinsdeelproef uit aan klas B1d.
Mevrouw Laban | legt | de zinsdeelproef uit aan klas B1d.
De zinsdeelproef | legt | mevrouw Laban | uit aan klas B1d.
Aan klas B1d | legt | mevrouw Laban | de zinsdeelproef | uit.

Je mag pas een streep zetten als de zin grammaticaal gezien goed is! 
Dus niet:
Mevrouw Laban | legt | de | zinsdeelproef uit aan klas B1d, want je kunt niet zeggen: "De legt mevrouw Laban zinsdeelproef uit aan klas B1d.

Slide 17 - Slide

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:
Ik eet een appeltaart.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:
Gisteren gaf ik mijn oma een rode bos bloemen.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 19 - Quiz

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin:
Op het bruggetje vroeg de verliefde man gisteren zijn vriend ten huwelijk.
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 20 - Quiz

Wat hoort bij elkaar?
Eten
Slaapt
Rent
Rennen

Slide 21 - Drag question

Theorie onderwerp en persoonsvorm
De hond rent door het gras
De honden rennen over de sneeuw
De giraffen eten blaadjes
De poes slaapt in zijn mand

De persoonsvorm vertelt wat het onderwerp doet. Als je weet wat de persoonsvorm is kun je het onderwerp vinden

Slide 22 - Slide

Tijd om te oefenen
Maak de opdrachten 1 en 2 uit het grammatica werkwoordboekje. Je hebt hiervoor 10 minuten de tijd. 
Vind je het nog lastig? Bekijk dan de filmpjes
timer
10:00

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 25 - Mind map