In je huid liggen zintuigen waarmee je iets kunt voelen. Je kunt vier prikkels voelen: warmte, koude (kou), druk en aanraking.
Warmtezintuigen reageren als je huid iets aanraakt wat warmer is dan je huid.
Koudezintuigen reageren als je huid iets aanraakt wat kouder is.
Drukzintuigen reageren als er op je huid wordt gedrukt.
Tastzintuigen reageren op lichte aanraking van je huid. Met je tastzintuigen kun je waarnemen hoe voorwerpen aanvoelen, bijvoorbeeld glad, ruw, hard of zacht. De tastzintuigen liggen in tastknopjes.
Behalve prikkels voor zintuigen kun je ook pijn waarnemen. Pijn neem je waar met pijnpunten. Dat zijn de uiteinden van zenuwen. In afbeelding op de vorige slide zie je een pijnpunt in de huid. Pijnpunten komen op allerlei plaatsen in je lichaam voor, ook in dieper gelegen organen.
Elk zintuig is gevoelig voor een andere prikkel. In tabel op de volgende slide staan de zintuigen, hun ligging en de prikkel waar ze gevoelig voor zijn.